Biekorf. Jaargang 44
(1938)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
Boudewijn van Nieuwpoort.IN verschillende kronijken en oude werken, die den oorsprong en de geschiedenis van Nieuwpoort behandelen, is er sprake van een zekeren Boudewijn, ‘burggraaf’ van die stad. Te Nieuwpoort, vertellen ze, zou sedert onheugelijke tijden een oude burg bestaan hebben waarvan die Boudewijn in de XIIIde eeuw een der meest fameuze ‘kasteleinen’ zou geweest zijnGa naar voetnoot(1). Wat moeten we daarvan gelooven? Het schijnt wel dat er te Nieuwpoort een grafelijke burg is geweest, maar deze dagteekende niet uit den tijd van Boudewijn met den IJzeren Arm, zooals de legende beweert, maar uit het midden der XIIIde eeuw. Een opstand der visschersbevolking tegen de geestelijke overheden waarbij twee priesters werden gedood en een klerk zwaar gewond werd, zou de onmiddellijke aanleiding tot de oprichting ervan geweest zijn. De scheidsrechters, die naar aanleiding van deze feiten het vonnis velden, veroordeelden in 1236 de stad tot het bouwen of het bekostigen van een grafelijken dwingburcht, waarvan de grachten door de poorters zelf gegraven moesten wordenGa naar voetnoot(2). We weten niet hoe die vesting er uitzag, maar het staat vast dat ze slechts weinige jaren dienst kan hebben gedaan, vermits reeds in 1241 de graaf van | |
[pagina 297]
| |
Vlaanderen afstand deed van zijn recht Nieuwpoort onder dwang te houdenGa naar voetnoot(1). Wat na 1241 met den burg gebeurde is evenmin geweten. Vermoedelijk werd hij gesloopt of aan zijn lot overgelaten. De plaats nochtans waar hij zou gestaan hebben, bleef grafelijk bezit en droeg nog verschillende eeuwen den naam ‘burg’ of ‘burgwal’Ga naar voetnoot(2). Wie was de militaire bevelhebber van die versterking? Was het ‘Balduinus de Novo Portu’ zooals de legende het beweert? Dien naam treffen we aan in verschillende dokumenten uit de eerste helft der XIIIde eeuw. In December 1199 vinden we een ‘Balduinus’ of ‘Boidinus de Novo Portu’ als leenman in dienst van Mathilde van Portugal, gravin van VlaanderenGa naar voetnoot(3). In 1214 een ‘dominus Balduinus de Novo portu’ in dezelfde hoedanigheidGa naar voetnoot(4). Vervolgens | |
[pagina 298]
| |
in hetzelfde jaar een ‘chevaliers Bauduin de Nuefport’ in dienst van Ferrand van Portugal, graaf van VlaanderenGa naar voetnoot(1). Daarna verstrijken een twintigtal jaren vooraleer we dien naam opnieuw aantreffen. In 1238 vinden we een ‘Wilhelmus filius dompni Balduini de Novo Portu militis’, die feodale gronden koopt in de parochie OostduinkerkeGa naar voetnoot(2). In 1240 een ‘dominus Johannes miles filius domini Balduini de Novo Portu militis’, die een ‘werf’ bezit in voornoemde parochie aan den rand van de stad NieuwpoortGa naar voetnoot(3). Eindelijk in 1241 nog eens ‘Wilhelmus filius dompni Boidini de Novo Portu militis’, van wien gezegd wordt dat hij bezittingen had in de parochie RamskapelleGa naar voetnoot(4). Vermoedelijk hebben we in deze beide reeksen teksten te doen met één en denzelfden Balduinus, maar terwijl er in de eerste reeks sprake is van hemzelf, maakt men in de tweede slechts gewag van zijn zonen Johannes en Wilhelmus, zonder dat we uit het zinsverband kunnen afleiden of hij nog in leven is of niet. Zelfs in de veronderstelling dat hij toen nog leefde is het feit, dat zijn naam vernoemd wordt precies tijdens de periode gedurende dewelke de dwingburcht te Nieuw- | |
[pagina 299]
| |
poort bestond, geen bewijs dat hij ‘castellanus’ was. Wel draagt hij den titel van ‘miles’, d.i. ridder of leenman met militaire verplichtingen, maar nergens vinden we hem als ‘burggraaf’ of ‘castellanus’. Zelfs indien hij bevelhebber was van den Nieuwpoortschen dwingburcht, is hij daarom geen ‘castellanus’ geweest. Het is inderdaad niet voldoende bevelhebber te zijn over een gravelijk kasteel; het ambt van ‘castellanus’ sluit ook een veelzijdig gezag in over een ‘kasselrij’. Balduinus de Novo Portu heeft dit gezag nooit uitgeoefend, vermits het te Nieuwpoort in handen was van een baljuwGa naar voetnoot(1). Er is dus geen kwestie te Nieuwpoort van een ‘burggraaf’ Boudewijn, noch van een ouden burg, ten hoogste wordt gewag gemaakt van een kleinen dwingburcht waarvan de bevelhebber niet gekend is. R. Degryse. |
|