Biekorf. Jaargang 44

Mengelmaren

Het Raadhuis van Biervliet.

Wij lezen in een Nederlandsche krant:

‘Het oude raadhuis der gemeente Biervliet (Zeeuwsch-Vlaanderen) dat reeds geruimen tijd niet meer in gebruik was, is thans verkocht. De nieuwe eigenaar heeft er nu een café in gevestigd, en raadzaal en kantoorruimte vormen thans de gelagkamer.

[p. 287]

De voorgevel met den arduinen pui en het torentje, de bezienswaardigheden van dit uit het jaar 1739 dateerende bouwwerk zullen, mede dank zij de tusschenkomst van Monumentenzorg, geheel in den ouden toestand gehandhaafd worden.

In de vorige eeuw was de pui van het raadhuis nog met enkele beelden versierd, welke, jammer genoeg, voor het stadje verloren gingen. De draak versiert thans het belfort van Gent, en de vier koppen hebben op een der pleinen van Brugge een plaatsje gekregen. Alleen de haring op den toren herinnert nog aan den verren glorietijd van het oude stadje en aan den meest-bekenden burger: Willem Beukels, den uitvinder van het haringkaken.

De plannen, om het oude raadhuis tot Oudheidskamer in te richten, stuitten af op de hooge kosten.’

Kan een lezer ons verder inlichten over deze vier koppen die op een der pleinen van Brugge een plaatsje gekregen hebben. Welke plaats is dat? Wat stellen deze koppen voor?

W.B.

Volksgeloof. Van den eeuwigen Kruwer.

Kruwen (kruien) d.i. geernaars vangen te lijve (in plaats van te peerde) namelijk als men in zee gaat met een kruinet dat men voor zich voortstoot.

't Volk aan de Westkust weet te vertellen van ‘den eeuwigen Kruwer’. Een man die beweert den eeuwigen Kruwer gezien te hebben (rond 1880) zei me: Het was een man met een lanteern op de borst die geernaars ving met een klein steeknet. Hij ging zeer rap en niemand kon hem volgen. Allen die op zee waren, waren benauwd en zeiden: 't Is den eeuwigen Kruwer!

Een oude vrouw zei me integendeel dat de eeuwige Kruwer het kindje Jezus is dat wandelt op de ‘zeeberme’.

Wie weet er meer over?

M.R. Adinkerke.

Kinderliedjes.

Sinxenbruid, de leegaard uit,
Had-je wel eerder opgestaan,
j'hadde kunnen eerder na' schole gaan.
j'het de krone gestolen
toe Veuren in de schole.

- Wordt gezongen te Veurne in de bewaarschool der blauwe Zusters den Zaterdag vóór Sinxen, terwijl de kinders, getooid met een bloemkroontje, een tochtje maken door de stad. Sinxenbruid is het meisje dat op dien dag het laatst in de school komt. - Vgl. Biekorf XIV, 1903, bl. 248.

[p. 288]

Van den Wijtewagen.

 

Wijtewagen, kermeswagen,

 

Wanneer ga je deure?

 

Als al de koeken en taarten op zijn

 

Met de wagen van Veuren.

- Dit liedje werd gezongen voortijds (ik hoorde 't van een man van rond de zestig jaar) op het feest van Moeder Overste der blauwe Zusters te Veurne, als de kinders per wijtewagen naar de Panne reden.

M.R.

Dit zijn kwinkslagen van een kluitspeler van Cuurne die oude Vlaamsche geestigheid verkoopt in eender welk gesprek:

Geven.
-	‘Mijn vader is dood van geven’.
-	‘Van geven?’
-	‘Ja; snikken. Van den laatsten te geven was hij dood,’ Op bezoek.
-	‘Je moet geen ruize doen. Zet 'n telloore bij en daarmee doef’.
-	‘Wiens ruize? 't Is hier lijk anders. Alle dagen twee soorten vleesch’.
-	‘Ba, ja. Vet en mager’.

Peinzen.
-	‘'k Zitte alzoo te peinzen’.
-	‘Pas maar op dat ge niet te veel 'n peinst. Pretje's ezel is dood van peinzen’.
-	‘Van peinzen?’
-	‘Hij lag tusschen twee schelven hooi te dubben en 'n wist niet van welken schelf genomen. 'n Week en 'n stuk nadien lag hij verhongerd. Hij peinsde dat hij geëten had. Zoo hij is dood van peinzen’.

G.P.B.