Zantekoorn.
Iemand die met klutter geld, kleengeld betaalt, hij betaalt ‘in duizend gelden en een kleentje’. Koekelare.
Poets, wederom-poets: ‘Manse heeft me vaste gehad, maar 'k heb heur ook goed heure pander gevuld’. Harelbeke.
Van een luiaard, een onverschilligaard hoort men: ‘Hij 'n zal maar wakker worden, als hij het zeer in zijn kijten zal voelen.’ Brugge.
‘Liete, gaat ge mee naar Mansens gaan gebeuren?’ d.i. 's achternoens bij een gebuur of kennis op bezoek gaan. Stalhille.
Water slaan: water pitten. Gewoonlijk ploft men den eemer met het gat naar boven in den regenbak of steenput. Den eemer duikelt met een plof, loopt vol en men trekt hem op: dat is water slaan. Oudenburg.
A.V.W.