Rookersmaatschappijen.
NOG iets dat zal verdwijnen uit het Brugsche volksleven. De jeugd rookt enkel nog sigaretten en doet niet mede in deze oude maatschappijen waar nog tradities van vroegere gilden bewaard worden.
Een rookersmaatschappij bestaat uit een voorzitter, een griffier, een schatbewaarder, twee commissarissen, een deken voor de vrouwen en een zeker aantal ‘confraters.’ Om lid te worden moet men door een confrater voorgesteld worden en aangenomen worden bij meerderheid van stemmen. Het inkomgeld bedraagt vijf frank. Ieder lid betaalt maandelijks een ‘pointinge’ of bijdrage van 3 fr. In de maandelijksche vergaderingen van October tot Maart wordt er voor prijs gerookt. In den zomer wordt er gekaart.
De sirerooking heeft gewoonlijk plaats in Januari; dan is er ook prijskamp voor vrouwen, deze bollen in een ‘trou madame’. Iedereen heeft dan prijs, ook de vrouwen.
De prijskampen bestaan in het om ter langst rooken. Ieder lid heeft een lange steenen pijp, vier gram tabak en twee stekjes. Vóór het begin worden de pijpen nagezien en met een pennemes uitgeschreept, en de tabak gewogen in 't bijzijn van twee confraters. Een prijskamp wordt ingezet door driemaal bellen, de eerste maal voor het stoppen der pijpen, de tweede maal voor het aansteken der pijp, en de derde maal voor het aanvangen van het rooken. Dan wordt ook het uur opgeschreven. Na 20-25 minuten gaat er een commissaris rond om rook te vragen, en daarna alle 10 minuten. Wie geen rook meer kan geven, valt buiten den prijskamp en nevens zijn naam wordt het uur opgeteekend. Wie het langst rookt, heeft prijs. Een kampioen kan tot 85, 90 en zelfs 95 minuten aan één pijp rooken. De grootste kunst is het stoppen van de pijp, maar dat mag ik niet verklappen.
Ied ere maand zijn er twee of meer prijzen door de