Biekorf. Jaargang 43

[p. 104]

De wacht aan de stadspoorten te Brugge in 1436.

IN 1435 verklaarde Engeland den oorlog aan hertog Philips den Goede. Deze laatste, bijgestaan door de inwoners van Vlaanderen, sloeg het beleg voor de Engelsche vesting Kales. In Oogst 1436 verlieten de Vlamingen het leger van den hertog, die daardoor het beleg moest opgeven. De Engelschen vielen toen binnen in het land van Cadzand. De Bruggelingen die van Kales teruggekomen waren, verjoegen de invallers, die over zee met buit beladen naar Kales terugkeerden, Binst dezen tocht werden de volgende verdedigingsmaatregelen genomen om de stad Brugge te beschermen.

Dit es 't awet van 100 man ter poorten ende ter maerct als de Jnghelsche jn 't land waren, beghonnende den 8^sten dach van Ougst anno (14)36.

Ter Speypoorte:

2 poorters van 's Caermers zestendeel (d'een zal hoofdman zyn); 2 makelaers; 3 onder riemmakers, sceedemakers, paternostermakers ende frutiers; 2 sciplieden; 1 onder wielwerkers ende drayers. - 2 scotters.

t' Sinte Ledenaerdspoorte metten posterne:

2 poorters van 's Caermers zestendeel (d'een hoofdman); 2 makelaers; 2 sciplieden; 3 backers; 1 muelnare. - 2 scotters.

t' Sinte Cruuspoorte:

4 poorters van Sint Jans zestendeel (d'een hoofdman); 3 wevers; 2 onder wynscroders ende wijnmeters; 2 onder scrinewerkers, beeldemakers, zadelaers. - 2 scotters.

Ter Ghentpoorte:

4 poorters van Sint Do naes zestendeel (d'een hoofdman); 3 vulres; 3 maetsenaers. - 2 scotters.

[p. 105]

t' Sinte Katelinen poorte:

4 poorters van Onse Vrauwe zestendeel (d'een hoofdman); 4 temmerlieden; 3 cordewaniers. -2 scotters.

Ter Boverijepoorte:

2 poorters van Sint Jacops zestendeel (d'een hoofdman): 2 sceerres; 3 cupers; 2 onder tijcwevers, lijsecleetwevers ende wulleslaers; 1 wiltwerker. - 2 scotters.

Ter Smedepoorte:

2 poorters van Sint Jacops zestendeel (d'een hoofdman); 5 onder sceppers ende coussceppers; 2 zelversmeden; 1 onder boghemakers, linemakers ende strodeckers. - 2 scotters.

Ter Eselpoorte:

4 poorters van Sint Niclaeus zestendeel (d'een hoofdman); 3 onder vleeschauwers ende vischcopers; 4 smeden. - scotters.

Te Groenevoorde⁽¹⁾:

Een wethouder met sinen cnapen zonder meer; 1 sergant; 1 scaerwetter; 1 garsoen; 4 makelaers; 2 baerdmakers; 2 onder tegheldeckers, lootghieters, plaesteraers, potmakers ende zaghers; 1 onder wapenmakers ende theninstoopmakers, 2 onder culcstickers, lamwerkers, oude cleedercopers; 2 oude graeuwerkers; 1 onder kersghieters ende hoedemakers; 2 onder hudevetters ende dobberes; 1 vaerwere; 1 onder zwartledertauwere, buersemakere ende handscoewerkere.

Ende es te wetene dat men 't altoos dobbeleren mach, eist ene waerf of meer, ende elc dobbelen maect 100 man; ende ooc mijnderen daer 't van node war.

- Stadsarchief Brugge. Register van het Vernieuwen van de Wet en van den Eed van de Ambachten, 1422-1443, f^o 171 r. et v. -

J.D.S.

(1) Op de westzijde van de Groote Markt. Zie Biekorf, 1934, bl. 9.