Mengelmaren
Vragen en antwoorden
Peerdemande - Vraag hierboven bl. 32.
Er bestaan bij de landbouwers twee duidelijk verschillende manden:
1. een mande met één boogde oore (of hengsel);
2. een mande met twee ooren, om ze met twee'n te kunnen verdragen; zij is gewoonlijk dubbel zoo groot als de vorige.
't Is deze tweede, groote mande die in het Zuiden (Torhout, Lichtervelde, enz.) een peerdemande genoemd wordt; de andere heet daar, meen ik, een kanselmande.
In het Noorden vanwaar ik afkomstig ben (Stalhille) was die eerste mande (met één boogde oore) de potiemande (spr. pócie; voor portie, fr. portion) genoemd, omdat men daarin de aardappels deed die in één maaltijd genomen werden. De naarn ‘peerdemande’ is daar niet bekend, doch zulk een groote mande noemt men aldaar een bagge. 't Is met zulke baggen dat de ‘baggeventen’ rondleurden. (Vgl. Biekorf 1933, bl. 33). De potiemande kan maar 12 tot 13 Kg. patatten bevatten, de peerdemande (bagge) omtrent 25 Kg.
Dr. Vermeersch, Oostende.
- Een peerdemande bij ons, te Meetkerke, meest genoemd bagge, is de grootste mande van 't hof. Een groote bruine mande uit ruwe wissen met twee ooren en platten bodem.
Een mindere mande met boogde hengsel erover, die ge aan den arm kunt dragen, veel minder dan de bagge, noemt men bij ons een ooremande.
Meetkerke.
A.V.W.