Biekorf. Jaargang 43
(1937)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWenduine.J. ClaerhoutGa naar voetnoot(2) herleidde den naam Wenduine tot het Keltisch vindos = wit, en *dûnon = berg, en verklaarde hem dus als: ten witten duine, ten blanken berge (Blankenberge). Blootgewaaide, witte, blekkende duinen zijn er genoeg langs onze kust: den Blinkaart te Knokke, den Grooten Blekker te Koksijde. Hoe verleidelijk zij ook is, toch kunnen wij deze verklaring reeds van te voren verwerpen om de volgende redenen: Ten eerste: het Keltische woord *dûnon, dat uit het Oudiersch dün en uit het bestanddeel dun- van vele Keltische plaatsnamenGa naar voetnoot(3) gereconstrueerd werd, heeft | |||||||||||||
[pagina t.o. 40]
| |||||||||||||
(Bijblad Biekorf 1937, 2). HET MIRAKELKRUIS VAN DAMME
zooals het thans in de parochiekerk aldaar bewaard wordt. Binder: deze prent rechtover bl. 36. | |||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||
met duin of berg niets te makenGa naar voetnoot(1). Het is verwant met het Ned. tuin, Eng. town, D. Zaun en beteekent omheining, omheinde, versterkte plaats, burcht, versterkte stad. Ten tweede: ons kustland werd in de vroege Middeleeuwen door en door Germaansch gecoloniseerd. Het bestaan van vóór-Germaansche wijk-, dorp- en hofnamen is daarom zeer twijfelachtig. Zelfs de meeste waternamen zijn GermaanschGa naar voetnoot(2). Ten derde: de naam Wenduine heeft een opvallend Germaansch uitzicht (duin). Eer wij naar het Keltisch grijpen, moeten beslist alle Germaansche mogelijkheden uitgeput zijn. J. MansionGa naar voetnoot(3) schrijft: ‘Als wen = win, kan *win~duun vergeleken worden met mndl. winhof, boerderij, pachthoeve, dus duin, dat tevens eene winninge, een bebouwde grond is of iets dat winninge, d.w.z. inkomsten brengt. Twijfelachtig.’ Prof. Mansion heeft met dit laatste woord meer dan gelijk. Hoe konden onze vroegere kustbewoners aan winduinen denken, waar een paar honderd meters verder het vetste polderland lag? Ten andere taalkundig gaat het ook niet, zooals we dadelijk zullen zien. Wij zelf hebben tot voor korten tijd immer gedacht aan een etymologie als Wenduine uit Winduine (phon. windyne)Ga naar voetnoot(4) uit Winindunen (Datief van plaats), d.w.z. ten duine van Wino, verkorte persoonsnaam (Winfried, Erwin, enz.). Daarmee zou de huidige volksuitspraak wijnduine (phon. windyne) verklaard zijn. Daar was, met het oog op de oude schrijfwijzen, klankwetmatig nog al veel tegen te zeggen, maar wij zijn thans overtuigd dat de verklaring werkelijk in een dergelijken persoonsnaam moet gevonden worden. | |||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||
Het jongstverschenen deel van de Flou's Woordenboek der ToponymieGa naar voetnoot(1) brengt de oplossing van het vraagstuk. De oude schrijfwijzen zijn:
En sedertdien alleen Wendune. De oorspronkelijke vorm moet dus geweest zijn: Weinindunen d.w.z. ten duine van Wein, waarin Wein een persoonsnaam is. de Flou zelf wijst op deze etymologie door de aanhaling van een tekst met den plaatsnaam domum Weinini (1241) = woning van Weinin. Deze persoonsnaam komt menigvuldig voor in oude plaatsnamen: Bij de Flou: domum Weinini (1241); Weyninsbusch te Dentergem (1415); Weynbrigghe mersch te Roeselare (1436); Weynevelt te Wingene (1149); Weynemaers lant te Moere (1364); Weynemaerstic te Ettelgem (1285); Weynoots ghemet te Roeselare (1436); den Weynoudschen heerwech te Ruddervoorde (1515); Weynsacker te Dentergem; Woutre Weins Meet te Oostburg (1300). Ook te Varssenare vinden we in 1344 een Weynin Tands landeGa naar voetnoot(3). Thans bestaan nog de geslachtsnamen: Weyns, Weynen, Weynants, Weynandt, Wens en Wensma. Over dezen naam schrijven Pollet en Helsen in hun a.w.: ‘Weinin, vleivorm van Iwein (uit de ridder- | |||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||
romans’. Zij vermelden een Weinin van Varssenare in 1291, een Ywain (Ywein) in 1335, een Iwein in de 14e E. De huidige volksuitspraak met scherpen i-klank moet jong zijn en uit Weindune ontstaan zijn. Is het soms een volksetymologie als windduine (uitspraak in de kusttaal: phon. windyne)? Jozef De Langhe. |
|