Ajuinbedden belezen tegen de wormen.
In 't jaar 1866 belas men aldus te Houthem bij Veurne de andjoenbedden om ze te bevrijden van de worms.
't Is gewoonlijk een soort van ouden beevaartganger die daartoe de macht heeft. Hij betrappelt slinks en rechts, kruisewijs vanewijs, het andjoenbedde, al gedurig het volgende te zoggen:
Grooten Heiligen Cypriaan die bachten de bergen dood lag en wiens lichaam door de wormen opgevreten wierd, wil dit andjoenbedde van de wormen bevrijden.
Als nu de wormen dit spel afgemuisd hebben, steken zij met den gruw op het lijf de frut om nooit meer terug te komen!
M.
- Mijn voeten en hangen lijk maar aan een koordeke meer, dat ze zoo koud hên.
S. Catherine.
- Heel 't ventje en is maar aan malkaar geplakt lijk schuifelethout.
Poperinge.
- De afwezigheid is de slijpsteen van de vriendschap, zei de schareslijper.
K.D.B.
- Loop' zeere met uw toebakkoorde! d.i. een slechte koorde. Houthem bij Yper. Nu zeggen ze ook al, voor bucht van koorde: ‘een machienekoorde’ d.i. een koorde van den pikbinder.
M.C.