Biekorf. Jaargang 41
(1935)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Yperleet.VAN onze kleinere rivieren is er geen zoo dikwijls in de oorkonden vermeld als de Yperleet; al zoeken in de oude stukken en op de oude landkaarten ontmoet men Yperleet te allen kante veronze meld en aangeteekend in onze Vlaamsche kustvlakte. Voortgaande op de bloote teksten, hebben de schrijvers van al wat Yperleet is één riviere gemaakt. Ziehier hoe, volgens hun papieren studie, de Yperleet in vroegere tijden er moest uitzien. De Yperleet ontsprong bezuiden Yper, liep in den Yzer aan 't fort van Knokke en vloeide in gemeenzame bedding tot aan Nieuwendamme. Hier vertakte de waterloop: een tak schoot Noordwestwaarts over Nieupoort in de zee; de andere tak draaide naar het Noord-Oosten en liep evenwijdig met de kust tot aan Plasschendale. Hier kreeg die Yperleet een wrong naar 't Oosten, aldus van de zee weg, en geraakte alzoo te Brugge en ten slotte door de Reie en het Zwin in de zee. Een bekend geschiedvorscher, E. Vanden Bussche, wijzigde in 1832 dien wonderbaren loop: hij gaf hem een nog zonderlinger richting. Steunende op de bloote archiefteksten teekende hij in een kaart den Yperleet | |
[pagina 282]
| |
van vóór de Xle eeuw: hij laat hem vanaf Merkem evenwijdig met den Yzer loopen tot aan Schoore. Hier krijgt zijn rivier een wrong naar het Noord-Oosten; te Plasschendale sprietelt de Yperleet zeewaarts met een tak, naar het Oosten, over Brugge en met een anderen, naar het Westen, over Oostende. Overschouwt nu dien Yperleet van rond het jaar 1000 (vóór de zg. omwenteling in zijn loop): Yper, Brielen, Boezinge, Zuidschote, Bikschote, Merkem, Noordschote, Woumen, langs den oostkant van Diksmuide, Beerst, Keiem en Schoore (langs het latere klooster van Spermalie); dan naar 't Oosten over Slype (langs het latere klooster der Tempeliers) en Snaaskerke, langs de wallen van Oudenburg naar Plasschendale en verder tusschen Jabbeke en Stalhille naar Scheepsdale-BruggeGa naar voetnoot(1). De Yperleet is aldus een waar sprookje geworden! We zeggen een sprookje, en met reden. We laten hem loopen tot aan Knokke, en vandaar samen met den Yzer of liever inden Yzer. Maar 't spel begint te Nieuwendamme (Nieupoort). Van hier loopt een zg. Yperleet tegen alle wetten in evenwijdig met de kust! Het staat toch vast dat in die streek van plassen en kreken, zooals onze kustvlakte vóór de inpoldering was, het afvloeiende water zijn beddingen gegraven heeft loodrecht op de richting van de kust.Ga naar voetnoot(2) De kaarten, zoowel de oudere o.m. die van Nic. Visscher, J.B. Homanni, als onze jongste Belgische stafkaarten leveren daarvan het bewijs. De studie van het landschap liet ons talrijke en belangrijke sporen van het oude waternet verkennen. Alzoo ontmoeten we de Sluisvaart die uitmondde in den Sluispit te Middelkerke; verder het Taverniersgeleet, Steenovengeleet, Zijdelings- en Fleuriskotgeleet; de talrijke kreken bezuiden Oostende zijn | |
[pagina 283]
| |
eveneens de overblijfsels van waterloopen die vroeger over Oostende in de zee vloeiden. De Yperleet van 't sprookje zou dus al die natuurlijke waterwegen in een bijna rechten hoek moeten doorsneden hebben om in Plasschendale te geraken! En verderop is zijn doening effenaf ontstellend: liever dan met de andere natuurlijke waterloopen de helling te volgen en Oostendewaarts af te vloeien, gaat hij den trap op naar Brugge! Hiermee zijn we alleszins verhuisd in 't land van den glazen trog! Ook de vondst van E. Vanden Bussche leidt ons in dit wonderland binnen; zijn Yperleet die van Merkem af naar Diksmuide draait, moet Oostwaarts langs die stad voorbijkomen: aldus over een hooger liggend land heen, weerom den trap op! Als er ooit dààr een waterloop bestond, dan zijn het alleszins de menschen die hem hebben moeten uitdelven. Tegenwoordig is er geen spoor meer van te vinden. Moest die ‘leet’ over Merkem-Diksmuide ooit bestaan hebben, hoe zouden de Yperlingen toch gezorgd en gewerkt hebben om hem in stand te houden, zoo'n korten en voordeeligen vaarweg naar Nieupoort, Oostende en Brugge!Ga naar voetnoot(1) Waar ligt nu de knoop van al die verwarde en onmogelijke waterwegen? Ziehier de eenvoudige ontknooping. In de oude teksten en op de oude kaarten heeft men den naam ‘Yperleet’ gegeven aan al de waterwegen waarop er schuiten van en naar Yper vaarden. Tegenwoordig nog spreken ze te Nieupoort niet van den Yzer maar van de Ypersche vaart en de Ypersluis. En de Yperleet tusschen Nieuwpoort en Plasschendale? Filips van Elzaten bevestigt in 1167 de Yperlingen in hun voorrechten op den waterweg tusschen ‘Scipstal en Dixmude’. Deze vaarweg, in latere oorkonden ‘Yperleet ofte binlandsvaert’ genoemd, was een smal vaartje dat krinkelde door en tusschen de natuurlijke waters die naar de zee afvloeiden. Waar een | |
[pagina 284]
| |
einde van deze rivieren niet heel loodrecht op de kustlijn stond, werd het door een gedelf aan een wat noesch liggend einde van een verderen natuurlijken vaarweg verbonden. De bovengemelde kaarten laten dit duidelijk zien. Zelfs de kaarten van 1750 teekenen nog duidelijk de oude krinkelende vaart, doorsneden door het bijna regelrechte kanaal van 1639. Op onze jongste kaarten ziet men nog een kleinen waterloop, Yperleet genoemd: hij komt van 't Oosten van Leffinge, loopt ten Noorden van het dorp voorbij en dan westwaarts tot aan de brug van Slype. Het is een deel van die oude krinkel-vaart, ond er haar ouden naam door de Wateringen bewaard. Uit dit alles blijkt hoe onvoorzichtig het is de kennis der oude aardrijkskunde blootweg uit de oude oorkonden te willen kloppen. Het is noodwendig de plaatsen zelf te onderzoeken; al de geologische en geographische gegevens van het landschap moeten nauwkeurig samengebracht en aan elkaar getoetst worden. Dan eerst kan men de oude topographische bescheiden zonder gevaar benuttigen. Alzoo kennen wij met zekerheid den weg gevolgd door de schuiten die vaarden van Yper op Nieupoort, Oostende en Brugge. Vóór 't jaar 1417 moesten de koggen al Nieupoort rond en hier door de Leekesluis (Leicsluus) oversassen in de Leekeleet tot bij Nieuwendamme; hier kwamen ze in de Yperleet, het tegenwoordig kanaal van Plasschendale. In 1417 verkregen de Yperlingen de toelating van den hertog om een ‘cleene cort rivierkin’ te mogen delven in de Watering van Vladsloo-ambacht, te weten bij Nieuwendamme; daardoor zouden de Ypersche schuiten buiten Nieupoort weg kunnen varen, de tijen en 't versassen vermijden en tijd en geld winnenGa naar voetnoot(1). De wonderlijke Yperleet, natuurlijke waterloop tusschen | |
[pagina 285]
| |
Diksmuide en Brugge, blijft ook in de goed begrepen teksten onvindbaar! Meer nog. De schuiten van Y per bereikten Nieupoort over Nieuwendamme: dit bewijst tevens dat de booten vanaf Knokke tot aan Nieupoort eenvoudig weg den Yzer bevaarden. Het werk dat de Yperlingen in 1417 mochten uitvoeren, was klaarblijkelijk: het delven van een vaartje tusschen den Yzer en het kanaal dat de Leekeleet met Plasschendale verbond. Het besluit is kort en klaar: de eenige natuurlijke waterloop die den naam Yperleet droeg, is de rivier die van den Kemmel over Yper naar den Yzer afvloeit en er vanaf ('t oud fort van) Knokke mede samenvloeitGa naar voetnoot(1). K. Loppens. |
|