Biekorf. Jaargang 41
(1935)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet klooster van Hemelsdale te Wercken, Nieupoort en Dixmude. 1559 - 1623DE edele vrouw Elisabeth, weduwe van den ridderheer Boudewijn van Steenvoorde, stichtte in 1237 een vrouwenklooster te Eessen. De Zusters verhuisden in 1270 naar Zillebeke bij Yper; als dochters van den H. Bernard (‘die de dalen beminde’) noemden zij die plaats Hemelsdale. In 1295 ging de kloostergemeente naar Wercken over, waar zij tot in de 16e eeuw een stil en ongestoord leven leidde. Een zuster uit het klooster Beaupré (bij Geeraarsbergen), Cristoffelijne Barbanson, was abdis van het klooster van Groeninghe geworden en verkreeg daarbij in 1515 het bestuur van Hemelsdale. Deze overste was nalatig en zorgeloos; vooral Hemelsdale leed onder een gemis aan deugdelijke leiding. In de jaren 1520-1550 ontstond er in de talrijke Nederlandsche vrouwenkloosters der orde van Citeaux een beweging tot hervorming van de regeltucht.Ga naar voetnoot(2) De nieuwe geest duldde niet langer den ‘cumul’ van de abdis Barbanson die in 1535 haar titels over Hemelsdale moest neerleggen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||
De nieuwe abdis was een zuster uit het klooster Ten Rozen (O. Cist.) bij Aalst: Clemence van den Voorspoele. Bij haar overlijden in 1559 getuigen de zusters eensgezind dat zij, gedurende haar 24-jarig bestuur, het klooster geestelijk en stoffelijk heeft vooruitgeholpen. Zij hield de zusters ‘lovelick.... inde goede monastique institutie....; (zij heeft) de goederen van den cloostere meer ghebetert dan in state ghehouden. Oock heeft se groote refectie ghedaen an d'edificiën; maer es noch de gheheele kercke ruyneus ende caduc, zo datse noodzakelick dient gheheel vernieut. Ende alsnu de choor der priesteren, omme pericle t'eviteren, es afghebroken’.Ga naar voetnoot(1) Het klooster van Hemelsdale stond gewoonlijk onder het geestelijk toezicht van de Duinenabdij. Vanaf het jaar 1545 of daaromtrent was het Jean Rosette (alias Jean Rosa), abt van Va ucelles (bij Kamerijk) en van Le Jardinet (bij Walcourt, prov. Namen), die ‘pater abbas’ van Hemelsdale was. Een monnik van Le Jardinet, D. Benedictus Colaert, verbleef sedert 1547 in het klooster te Wercken als kapelaan en ontvanger (procurator) en naderhand als biechtvader.Ga naar voetnoot(2) Omtrent nieuwjaar 1558 onderhandelden de kanselier Viglius ab Aytta en de secretaris De Langhe om de abdis Vanden Voorspoele in die waardigheid naar het klooster van Roosendael (op Sinte Kathelijne-Waver) over te plaatsen. De abdis wees zelfs zuster Anna Stormers als hare wenschelijke opvolgster aan. Deze schikking bleef haperen en de abdis Vanden Voorspoele overleed te Wercken in November 1559. Enkele weken later, den 18 December, kwamen naar het klooster te Wercken: Carolus vander Elst, proost | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||
van het klooster van Loo, en Nicasius Grisel, officiaal van het bisschoppelijk hof van Terwanen verblijvende te Yper. Als afgevaardigde van den koning moesten zij het voorbereidend onderzoek tot de verkiezing van een nieuwe abdis leiden. Het klooster telde alsdan twaalf zusters die op de volgende orde hun stem uitbrachten:
Deze kleine gemeente was voor de verkiezing driftig verdeeld. De ‘sanior pars’ der oudere zusters stemden voor kapelanes Anna Stormers (alias Storms) die het ordelijk beheer en de herstelde regeltucht wilde handhaven; de jongere zusters vormden een meerderheid rond de priores Colyne de Mey die hun verzuchtingen naar de lieve vrijheid beloofde te voldoen. De oudere zusters getuigen dat Anna Stormers wil ‘gheheel onderhouden de economie ende institutie zo wel in tgheestelicke als in twerlicke van mevrauwe overleden’. De kapelanes getuigt zelf over de priores ‘dat zu [Colyne de Mey] es van cleenen verstande in temporeele zaken ende veele toeghevende de jonghe religieusen inder liberteyt, zo dat mevrauwe overleden dicwyls in meninghe was heur af te stellen vanden prieusescepe. Ende, zo zy deposante verstaen heeft, zoude de religieusen toegheseyt hebben liberteyt in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||
t'reysen ende spreken met manspersonen ende elcke religieuse huer proffyt laten doen indien zu abdesse wierde. Twelcke de deposante dinct te wesen contrarie der goeder observacie vander religioene daerinne mevrauwe overleden huere religieusen wel ghestilleert heeft ten grooten proffyte vande zielen ende der temporaliteit vanden cloostere’.Ga naar voetnoot(1) De afgevaardigden stelden in hun verslag Anna Stormers als ‘candidate’ voor; wel had zij minder stemmen dan de priores doch (voegen de heeren er uitdrukkelijk bij) zij heeft de stemmen ‘van de ghone die schynen minst uut affectie ende passie ghedeposeert hebbende’. Anna Stormers, door het Hof tot abdis benoemd, werd in 1560 geïnstalleerd. Zij moet de herstelling van de kloosterkerk voltooid hebben, aangezien de bisschop van Brugge den 6 Juli 1571 het hoogaltaar aldaar kwam wijdenGa naar voetnoot(2). Zij liet door den Brugschen schilder Pieter Pourbus in 1564 de groote luiktafel afwerken die nu in de Sint-Gilliskerk te Brugge het O.L. Vrouwaltaar versiert; zij zelf is op het eerste luik aan den linkerkant afgebeeld in knielende houding met den zwarten hoofdsluier en den breeden witten koormantel der Cisterciënser-nonnenGa naar voetnoot(3). Onder het Calvinistisch bestuur werd het klooster te Wercken geplunderd en afgebroken (1578). De abdis en de zusters vluchtten naar Brugge waar zij, bij de Sint-Salvatorskerk, een huis aankochten. Daar hebben zij ‘hueren cost moeten winnen met naeyen, spinnen ende dierghelicke vrauwen handwerck’ tot na de beroerten. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||
De zusters van Wercken verbleven te Brugge en Torhout tot omtrent 1592: de abt van Duinen liet hen rond dezen tijd het Duinhuis van Nieupoort betrekkenGa naar voetnoot(1). De kleine gemeente leidde aidaar een schamel bestaan. De abdis werd oud en versleten en onbekwaam om nieuw leven te steken in haar zestal geestelijke dochters; het voorloopig verblijf te Nieupoort scheen te zullen bestendig worden; Hemelsdale was aan 't uitsterven. De abt van Clairvaux stelde echter rond 1606 een nieuwe priores aan: een kloostervrouw in den bloei der jaren, gekozen uit de abdij van Aunay in Normandië, Marie De Ville. Deze moest Hemelsdale herinrichten. De abdis Stormers bood weldra haar ontslag aan; samen met de zusters verzocht zij het Hof te Brussel de priores tot abdis of ten minste tot coadjutrix aan te stellen. De abt van de Duinenabdij, Andreas Du Chesne, kwam in April 1607 samen met den pensionaris van Veurne, Vicior Blomme, naar Nieupoort om in het Duinhuis aldaar de gebruikelijke informatie in te stellen. De zeven zusters: Jehanne de le Court, subpriores, Josyne Van den Berghe, Catherine De Champs, Josyne Stalen, Cornelie De Wilde, cantores, Michiele Vanden Dale en Marie Van Belle, stemmen eensgezind voor de priores Marie De Ville die weldra hare benoeming tot abdis uit Brussel ontvingGa naar voetnoot(2). Een paar maanden later, nog in 1607, verhuisden de zusters naar Dixmude. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||
Het klooster had alsdan groote schulden. De inkomsten van hofsteden en landerijen beliepen 2173 ponden par.; samen met 158 p. rentegeld bereikten zij 2331 pond. Daarentegen moest het klooster 177 pond jaarlijksch rentegeld uitbetalen en 9568 pond uitkeeren voor achterstallige renten en voor de herstelling van de verwoeste hofsteden. Aan de wateringen van Gistel en Zevecote was het klooster 288 pond schuldig De bijzonderste goederen van Hemelsdale lagen: Op Wercken: het hof ter Walle, 46 gemete groot; het beluik van het verlaten klooster, omtrent 12 gemete groot, was in 1607 verpacht aan Antheunis Drudsart; op Eessen: het hof ter Hee van 66 gemete; op Casekenskercke: het goed ter Keinghe van 97 gemete; verder op Lampernesse, Stuvekenskercke, Beoosterpoort, Steenkerke, Keyem en Beerst, Sint-Pieterscapelle, Gistel en Zevecote, Woumen, Yper, Cortemarck en Zonnebeke; ten slotte het wijkhuis bij Sint-Salvators te Brugge. De zusters hadden dit huis aan een schoolmeester verpacht die vertrokken was ‘met den lanteern aan den dissel’ en hun honderd guldens pachtgeld schuldig bleefGa naar voetnoot(1). De nieuwe abdis werkte ijverig aan de oprichting van het klooster te Dixmude. Zij kocht huizen en erven in de stad, en ging aan 't bouwen: een volledig klooster met pand en kerk. Zij overleed den 9 Mei 1623 en werd begraven voor het hoogaltaar in de kerk die zij had doen bouwenGa naar voetnoot(2). A. Viaene. |
|