Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
[Nummer 12] | |
Het hof ter Dunen op den Kalanderberg te Gent.DE abt van de Duinenabdij Walter Bredereep, anders genaamd Stryck, kocht in de jaren 1354-1376 een huis bij de Sint-Janskerk (de Sint-Baafskerk) te Gent. 't Was een ruime woning - domus valde commoda, zegt Carolus de Visch - en ze werd als gasthof voor de Duinheeren ingericht. Dit verblijf stond bekend als ‘het huys vande Dunen’ en ‘'t Hof ter Dunen’. De abdij bezat sedert lang wijkhuizen te Veurne, Nieuwpoort, Yper en Brugge in de nabijheid van hare bezittingen. 't Was in deze huizen dat de monnikontvanger of ‘boursier’ op de marktdagen de pachters ontving, pachtcontracten teekende en vernieuwde, klachten aanhoorde en pachtgelden afschreef. De boeken en stukken van het ‘quartier’ werden in het ‘comptoir’ van het wijkhuis bewaard. Deze huizen in omheinde steden konden ook als toevluchtsoord voor de monniken | |
[pagina 322]
| |
uit Coxyde dienen, wanneer het platteland wegens oorlog of oproer onveilig was. Het Duinhuis te Gent staat op zijn eigen. Het ligt verre van de abdij en hare bezittingen in 't Westen doch dichter bij hare goederen in 't Oosten, te weten hare groote polderlanden in Hulsterambacht. Gent ligt op een dagreize van Brugge en van Zande (het groote Kloosterhof bij Hulst) en verbindt aldus het Oostquartier over Brugge met het klooster te Coxyde. Het Gentsche Duinhuis groeide nog in belang toen de abten, wegens hunne politieke bedrijvigheid, in de 15e en 16e eeuwen veelal te Brugge en te Gent verblevenGa naar voetnoot(1). Daarenboven voerde de abdij in denzelfden tijd langdurige processen tegen andere abdijen en tegen hare pachters in Zeeuwsch-Vlaanderen: zij bezoldigde daartoe een eigen zaakvoerder bij den Raad van Vlaanderen te GentGa naar voetnoot(2). Toch moesten de Rentier van Zande en de Abt dikwijls zelf te Gent verschijnen om de gedingen te vervolgen. Het Duinhuis was in de 16e eeuw een aanzienlijk heerenhuis geworden; het omvatte vijf huizen ‘met allen den gelaghen, plaetsen, stallen, vrijheden ende andere huerlieder aysementen ende toebehoorten.’ Het was gelegen ‘metten voorhoofde up de Schelstraete [Hooge-Scheldestraat] ende metten stallen ende achterpoorte up den Callanderbeerch.’ Na 1530 geraakte de abdij diep in de schulden. 't Is voorzeker daarom dat Duinen in die jaren - alleszins vóór 1545 - vier van de vijf huizen verkocht aan Glaude Damast, die ze in Maart 1545 verder verkocht aan Jan van Immerzele, heer van Baudry. | |
[pagina 323]
| |
Het Hof ter Dunen, nu ook soms Hof van Baudry genoemd, veranderde nog meermaals van eigenaar. In 1580 werd door dit hof een dwarsstraat getrokken: de Oranjestraete, later geheeten Korte-Scheldestraat, bij 't volk den Oranjeberg. De kronijk schrijft: ‘In dese maent van Octobre [1580] wasser ghemaect duer t' hof van den Duynen, om te gaen ende te rijden van up de Scheltstraete tot up den Callanderbeerch, een nieuwe straete, ende wiert ghenaemt de Oranjestraete, want doen den prince van Oraingen int [dichtbij gelegen] hof van sente Baefs was’Ga naar voetnoot(1). Het vijfde huis bleef in het bezit van de abdij tot in 1604. Tot in de jaren 1570 gaan de Duinheeren er over en weer. Na de verbeuring der geestelijke goederen onder het Calvinistisch bestuur (1578-84) keerde de eigendom naar den Duine weer, doch de beproefde monniken hadden al genoeg te herstellen zonder dit nutteloos geworden woonhuis te Gent. De erven van Glaude Damast zorgden voor een gedeeltelijke herstelling en zoo geraakte het verpacht aan Meester Lieven Sanders, ‘doctor in de medecijnen’ die het daar kon uithouden tot omtrent 1597Ga naar voetnoot(2). Dan werd nog een deel van het wankelende gebouw verpacht aan den schrijnwerker Pauwel de Zomere. | |
[pagina 324]
| |
De abt Laurens Vanden Berghe maakte te gelde al wat hij kon om op den Bogaerde bij Coxyde een nieuw klooster in te richten. Van den Vaderabt van Clairvaux verkreeg hij in 1602 de toelating om het huis te verkoopen ‘indien het voor zijn gemeente noodig en voordeelig was’. Onder de leiding van den abt van Baudeloo werd alsdan een notariëel onderzoek ingesteld, waarin verscheidene aanzienlijke GentenarenGa naar voetnoot(1) komen bevestigen dat de herstelling van het bouwvallige huis meer zou kosten dan het nog waard is. Bij acte van 31 Oogst 1604 werd het huis voor de som van 1500 florijn verkocht aan den hierboven vermelden Pauwel de ZomereGa naar voetnoot(2). Hiermede verliet de Duinenabdij het laatste stuk van haar eenmaals aanzienlijk Hof ter Dunen te Gent. A. Viaene |
|