Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
A. Uitleg van plaatsnamen.Sangatte, gemeente bij Calais: ‘Unde, quoniam maris aestus... dunarum ibidem penetravit et perforavit arenam, loco jam dicto arenoso, arenae foramen, vulgo autem Sant-gatam’ indigenae nomen indiderunt. ± 1200 (col. 38). Savoir, vijver en omsloten meerschen waar in den winter het water staande gehouden wordt. Zie: Placcaeten van Vlaenderen II, bl. 382, 791 en IV, bl. 599; verbasterd uit réservoir, (col. 68). Schelfhof, stuk land, gewoonlijk achter de schuur, waar de koornschelven opgesteld worden. (col. 232). Schominkel, Schaminkel, Scheminkel, is een sim, een aap. (col. 311). Vgl. hierboven bl. 18. Schopenhoek te Zwevegem, vermoedelijk van Schope dat bosch moet beteekend hebben (col. 365). Schore, gemeente in het arrondissement Oostende: ‘in loco qui dicitur Scora, curtem cum omni terra quam ibi mare adjicit, et vulgo worpinga vocatur, cum decima ejusdum nove terre.’ 1189-1190 (col. 350). Schore komt dus van schorre, een aangeslibde grond (zeewerp) die ingepolderd werd. Er is hier sprake van een nieuw ingedijkten grond daar er een novale tiende op bezet is (decima nove terre). Een vloeiende schorre is een schorre die bij hoog water nog onderloopt; de naam schorre moet vroeger ook gebruikt geweest zijn buiten het zee- en stroomengebied, daar er een meersch te Ruddervoorde ook ter Schorre heet: ‘jn een jeghenoode ghenaempt ter Vloemeersch gheseyt ter Schorre,’ 1623 (col. 369). Een schreiboom, staat overal op eene kruisstraat ofwel op eene spletstraat (col. 415). Schuifferskapelle, gemeente bij Tielt: De Scuvers-ka- | |
[pagina 253]
| |
pelle, waarschijnlijk gesticht door de Tieltsche familie de Scuvere ± 1327 (col. 439-441). Le Seau, waterloop te Wisques: Zood, zoo = het water; vgl. Escheu, Schue (col. 456-457). Sente, wal rond het hof van Engelendale te Assebroek = Sente (fr. sentier) - paadje (watergang) - (col. 488). Sophiapolder te Oostburg (1807) genaamd naar den doopnaam der echtgenoote van generaal van Damme uit Cassel; vgl. Diomedespolder (col. 1040). Een volksetymologie: De Schouthoek, wijk tusschen Ledegem en Moorslede; wijk ‘waar de schout uit de bende van Baeckelandt woonde’ (col. 410). | |
B. Hoe zekere plaatsnamen veranderen:Samer, gemeente in het arrondissement Boulogne: ‘in villa Silviaco’, 650. // ‘Alfridus, abbas Sancti Vulmari’, 1026 (col. 25). Sanghen, gemeente in het canton Guînes: Sauvingehem, 1084 (col. 40). Sempy, gemeente in het canton Campagne-lez-Hesdin: ‘in Simpiaco’ 857 // Cempy, Cenpy, 1201 // Saintpi, 1347 // Saint Py, 1415 (col. 474). Simberg, vrijgeweide te Wierre-Effroy: Simbercq, 1503 // Saint Bergue, 1533 // St. Bercq, 1612-1631 en 1638-1717 (col. 522-523). Snaaskerke, gemeente in het arrondissement Oostende: Snelgerikerka, 1067 // Snelgerkerke, 1119 // Snellekinskerke, 1295 // Snaeskerke, 1531 (col. 978 en vlg.). Vergelijk Snellegheers Polder te Zuidzande (col. 997) en Snellekinsschult te Steene-Oostende (col. 1005). Sorrus, gemeente in het canton Montreuil-sur-Mer: Sigetrudis, 814 // Sidrutis, 830 // Sorru, 1123 // Soirru, 1123 (col. 1042). | |
C. Allerlei:Feodale namen:La Salle (naam van talrijke leengoederen; zie col. 7 vlg.): ‘Le chief-lieu de Marquise nommé le Salle... ouquel lieu est la prison de mondict seigneur pour y mettre gens et bestes.’ Dit laatste is een schuthok | |
[pagina 254]
| |
voor het vee dat weggeloopen was en terug ingevangen. Schadeboom, Schauboom, andere benaming van den leenboom (col. 126)Ga naar voetnoot(1). Soyecques, eene leenverplichting te Esquerdes: Soyecques. Charge féodale qui consiste à payer chascun an, au jour de la dédicache dudit Esquerdes. quij est le jour de Saint Barthélémy, ung pigne et un miroir en estimation de trois sols parisis pour, par ledit seigneur, son bailly, lieutenant ou commis, estre donné à la feste et danse quy se faict Ie dit jour sur la plache et au devant du chasteau dudit Esquerdes, scavoir ledit miroir à la fille la plus belle, et le dict pigne à celle ayant les plus beaux cheveux et bien renommée’. 1706 (col 1049). | |
Geschiedkundige gegevens:Scharphout, naam van de kerk van Blankenberge, oudste vermelding in 1199. Het was nooit een dorp en is niet door de zee verzwolgen, maar enkel de naam van een kerk gesticht op het grondgebied van Uitkerke. Scharphout was de kerkelijke gemeente, Blankenberge de burgerlijke, (col. 184). De binnenscheepvaart gebeurde vroeger enkel gedurende de wintermaanden omdat het de najaarsregens waren die water genoeg leverden om de waterwegen opnieuw bevaarbaar te maken gedurende enkele maanden. Voor het leveren van zwaar goed (steenen, hout, enz.) werd soms overeengekomen dat ze moesten geleverd worden zoohaast als de waterwegen opnieuw bevaarbaar waren, zooals in den volgenden tekst: ‘Lauwers van den Eede constitueirde hem boorghe over Jacob Vaels, tjeghens Cornelis de Smedt, ende dat omme te leveren, ten eersten winterwaetere nu eerstcommende xve xxxj, een last [10.000] steenen, goedt cooplieder goed, te Scipstaele.’ (col. 206)Ga naar voetnoot(2). | |
[pagina 255]
| |
In 1180 bestond er te Zuidschote en Bikschote reeds een kalsijde, vanwaar de wijk Steenstrate haar naam ontleent: ‘ad lapideam stratam, in officio de Scotis’, 1180 (col. 379). Sint Anna ter Vrijen, deel van de oude stad St. Anna ter Muiden, dat in 1648, onder het Spaansch gezag terugkeerde en bij Westkapelle gevoegd werd. De scheiding tusschen beide deelen van de stad is ± de Spaansche verdedigingslinie van Cantelmo (col. 571). In 1815 werd dit deel opnieuw bij St. Anna-ter-Muiden, gevoegd en ingelijfd in de provincie Zeeland. Na 1830 kwam het terug bij Westkapelle. De gemeente Ste Katherine kapelle werd op 7 Juli 1811 afgeschaft en bij Pervijze ingelijfd (col. 615). | |
Andere inlichtingen:St. Denijs, gemeente in het arrondissement Kortrijk, bezit twee kerkpatroons: St. Dionysius en St. Genesius. De Vlamingen kozen St. Denijs en de Walen St. Genois, zoo komt het dat St. Denijs in het fransch St. Genois heet (col. 565). Sint Juliens, een wijk van Langemark, wordt in 1401 genoemd: ‘sente iuliens dat men heet ten doden kinde’ (col. 711). Snickersdal, bosschen te Westvleteren, worden in 1735-1737 als volgt beschreven: ‘eene streke en platse van bosschen voor desen genaemt Snickers dal... ende in snickers dal eenen weddynck’ (col. 1010). Wedding, wedde = drinkplaats, vgl. De Bo, Wvl. Id. Jos. De Smet. |
|