Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe plate.IN de visscherstaal is een plate een zandbank, dus een gevaarlijke zandplaat, meer bepaald nog een zandbank die regelmatig bij laag water boven komt. Wanneer aldus door regelmatigen toevoer van zand een eiland ontstaat, dan blijft dat: een plate. In de oude monding van het Zwijn lagen er aldus verscheidene platen. Op 't grondgebied der gemeenten Westkapelle en Knokke werden de Nieuwe Hazegraspolder (Knokke) en de Godefroy- en Burkelpolder ingewonnen door het aanleggen van den Zeedijk in 1783. Deze Nieuwe-Hazegraspolder ligt tusschen den Ouden Hazegraspolderdijk of Sint Paulusdijk (aangelegd door de Spanjaarden in 1617 bij 't graven van de Sint Paulusvaart tusschen de twee groote forten van de Zwijnvlakte: Isabellafort en Sint Paulusfort) en den pasvermeiden Zeedijk.Ga naar voetnoot(1). | |
[pagina 157]
| |
De Godefroypolder en de Burkelpolder liggen tusschen dezen Zeedijk en den Zuidwaarts afbuigenden Gravejansdijk (de oude Zeedijk). Aan den binnenkant van dezen Zeedijk liggen dus vette polders, aan den buitenkant eerst schorren, slijkgronden en zandplaten en dan de kreek van het Zwijn. Onder deze zandplaten vinden we op de kadastrale kaart van Popp de Commandeursplaat vermeld. In het procesverbaal der grensbepaling der gemeente Westkapelle uit 1828 (Gemeentearchief) vinden we op de toegevoegde kaarten de Groote Plaat vermeld. De toestand was als volgt: De Groote Plaat scheidde op deze plaats de Zwijnkreek in twee vertakkingen: aan den kant van Zeeland de eigenlijke Zwijnkreek, het Zwijn; aan den kant van Westkapelle een breede kreek, de Kreek, (kaart van Popp, grenskaart). Tusschen de Kreek en den Zeedijk ligt er een slikken- en schorrenland door een aantal kleine kreken in platen onderverdeeld o.m. de bovengenoemde Commandeursplaat. Toen in 1872 tusschen de duinen van Kadzand (rechteroever van het Zwijn) en den Zeedijk (linkeroever) dwars door de Zwijnmonding de zoogen. Internationale Dijk werd aangelegd, was het voor goed gedaan met de Zwijnkreken, schorren, slikken en platen. In de plaats daarvan verschenen prachtige polders: Willem-Leopoldpolder. Maar de oude namen hebben zich onwrikbaar in de volkstaal vastgezet. Het volk gebruikt niet de kunstmatige namen die aan deze polders gegeven werden, maar spreekt nog steeds van de Plate. Op dezelfde manier worden de sedert overouds ingedijkte, ingepoldere schorrelanden nog steeds schorren genoemd b.v. te Knokke: het Mager Schorre, een stuk van den ouden Hazegraspolder tusschen de Hooge Hullen, den ouden Zeedijk(Gravejansdijk) uit de 13e eeuw en de groote Brabantsche Panne. Er is waarlijk geen streek die zoo'n rijken en veelkleurigen schat aan plaatsnamen bezit als de uiterste top van 't Noorden, gemeenten Knokke en Westka- | |
[pagina 158]
| |
pelle. Wordingsgeschiedenis en plaatsnaamkunde hangen nergens beter samen. Deze wordingsgeschiedenis die zich uitstrekt tot in den hedendaagschen tijd, is voor het kritisch oog zeer duidelijk op de kaart der talrijke dijken en waterloopen. Een volgende maal schrijven we daar meer over. Jozef De Langhe. |
|