Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe abdij van Oudenburg. 1583.Onder de leiding van de Brugsche Achttien-Mannen kwam in 1578 ook te Oudenburg de hervormde minderheid aan het bewind. De Benedictijner monniken van de Sint Pietersabdij werden zoodanig lastig gevallen, dat zij in September 1578 hun klooster verlieten en verhuisden naar Brugge. Twee paters bleven achter om het gesticht te bewaken, doch in 1579 werden zij ook uitgedreven door de sectarissen die de kloostergebouwen ten grooten deele vernieldenGa naar voetnoot(1). De abt, Melchior Everaert, zond de jongste kloosterlingen naar het buitenland en hield de oudste bij hem te Brugge. Den 12 November onderteekende hij den Religievrede van BruggeGa naar voetnoot(2). Toch werden al de kloostergoederen aangeslagen. De abt en de monniken moesten voortdoen met een toelage, een ‘competentie | |
[pagina 122]
| |
van alimentatie’, hun in Februari 1581 door de beheerders van de aangeslagen geestelijke goederen in het Brugsche Vrije toegekend. Melchior Everaert schijnt, in den beginne althans, van de ‘rebellen’ niet afkeerig te zijn geweest. In Januari 1580 installeerde hij, samen met den vurig-Staatschen abt van Doest, Cornelis van Haute, den nieuwen abt van de DuinenabdijGa naar voetnoot(1). Deze daad veronderstelt alleszins eene zwijgende erkenning van het oproerig bewind, daar niemand minder dan Matthias Lauryn de Staten bij deze plechtigheid vertegenwoordigde. Later zal de abt zijn politieke houding tegenover den koning door den geldelijken toestand van zijn gesticht verrechtvaardigenGa naar voetnoot(2). Te Brugge werd de Calvinistische verdrukking weldra onuitstaanbaar; in het voorjaar 1581 verlieten abt en monniken de stad. De prelaat, vergezeld door zijn kapelaan Jan Bourier, nam, met de voorloopige toelating van den gouverneur, den heer van Zweveghem, zijn intrek te Kortrijk, dat in Februari 1580 door de ‘gealtereerde Waelen’ (Malcontenten) heroverd was. Van daaruit vroeg hij aan den Spaanschen Koning een verzoeningsbrief in forma en de toelating om te Kortrijk of elders in het ‘gereduceerde’ gebied te mogen gevestigd blijven. In Juli 1581 werd hem uit Bergen in Henegouw de gevraagde brief toegezonden. De andere monniken gingen uiteen; sommige vonden een onderkomen bij hun familie; andere werden opgenomen in Henegouwen, Artesië, Italië en Spanje. Toen Nieuwpoort in Juli 1583 door Farnese heroverd | |
[pagina 123]
| |
werd, trok de abt aanstonds daarheenGa naar voetnoot(1), om aldus dichter bij de herwonnen goederen van zijn abdij te verblijven en het onontbeerlijke pachtgeld te innen. Abt Melchior Everaert overleed te Nieuwpoort tusschen 18 Sept. en 15 Oct. 1583. Voor de keuze van een nieuwen abt werden op 15 October 1583 afgevaardigd: Remi Drieux, bisschop van Brugge, Lambert Hubert, abt van St. Pieters te Gent en Jan van der Burch, lid van den Geheimen Raad. Er waren nog negen monniken in levenGa naar voetnoot(2), waarvan vier te Doornik voor de stemopnemers verschenen (29 October): 1. D. George Cabillau - 44 jaar oud, was vroeger een jaar prior en daarna novicenmeester tot aan de uitdrijving. Hij woont alsnu te Oudenaarde bij zijn zuster Agnes Cabillau. 2. D. Pieter Wilsoete - 41 jaar oud, verblijft nu te Douai met de toestemming van den overleden abt. 3. D. Jehan Bourier - 34 jaar oud. Geprofest in 1570; was kapelaan der twee vorige abten. Door acte van 17 Juli 1583 is hij door den overleden abt tot gevolmachtigd beheerder (procurator) van de goederen en belangen der abdij aangesteld. 4. D. Jacques Hanon - 32 jaar oud, geprofest sedert 14 jaar. Hij verblijft te Douai ‘chez monsieur de Mauville, luy servant de chapellain’ met toestemming van den abt. De afwezige monniken zijn: 1. D. Gillis Sawyne - 50 jaar oud, vroeger novicenmeester. Hij verblijft alsnu in de Benedictijnerabdij van Sainte-Berthe te Blangy bij Hesdin. | |
[pagina 124]
| |
2. D. Pieter Byn, verblijft te Sevilla in Spanje. 3. D. Paul Malassis verblijft ‘à saincte Justine à Padua’. 4. D. Arnold Wyon, 30 jaar oud; heeft vier jaar te Douai gestudeerd en vertoeft in de Sint Benedictusabdij bij Mantua (Italië). 5. Frater Jan Zoote verblijft te Brugge. De afgevaardigden zonden op 12 November uit Doornik hun verslag op, waarin zij D. Jehan Bourier als bekwaamsten monnik voor de prelatuur van Oudenburg aanbevelen. Bij apostille van 22 November 1583 beveelt de landvoogd Farnese de benoemingsbrieven aan Bourier op te zendenGa naar voetnoot(1). Abt Bourier begon zijn bestuur in een lastigen tijd. Het klooster te Oudenburg was onbewoonbaar en de streek werd voortdurend door Spaansche en Staatsche troepen en door vrijbuiters afgeloopen. Met vier monniken kwam hij, na de onderwerping der stad in 1584, te Brugge wonen, in het wijkhuis der abdij van Sint-AndriesGa naar voetnoot(2), te weten in de Boeveriestraat waar nu het klooster van de Capucinessen staat. A. Viaene. |
|