Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdScheepsrozen.ER werd tot hiertoe een naar onze meening onjuiste verklaring gegeven van de beteekenis der bij schepen hoorende ‘rozen’, waarvan gewag gemaakt wordt in teksten uit de 15e en de 16e eeuw. In de verzameling der Hallegeboden van Brugge zijn volgende berichten betreffende de scheepvaart tusschen Brugge en Sluis opgenomen: Actum ter clocke dertien avont den 5en in Lauwe XVe LVII present Jan Rape ende Andr. Vanden berghe scepenen. Voort dat elc scip dat zal varen inde vaert die ligghet tusschen de steden van Damme ende vander Sluus zal hebben twee witte verthinde roosen, te wetene eene an elcke zyde, eenen alven voet breet up haer ronde ende eenen upstaenden naghele inde middelwaert naer de ordonnancie dier of ghemaect es, welcke roose de scippers ghehouden werden wit te houdene zonder die te laten verdonckeren vanden roeste, pecke ofte anders in eenegher manieren. Ende zo wie hierof | |
[pagina 54]
| |
contrarie dade ware elc point up de peyne van xx s.p. Ende daerboven ghecorrigiert te zyne ter ordonnancie van burchmeester ende scepenen vander stede van brugghe. Voort zo en zullen gheene scepen, die inde voorseide vaert vaeren dieper moghen laden dan haerlieder roose. Te wetene upwaert commende drie voeten diepe ende den naghele vry, ende upwaert varende twee voeten ende eenen alven voet diepe ende den naghele vry. So wie de contrarie dade ware up peyne van 3 p.p. jeghens den speyhoudere behoudens dies dat alle de scepen die van buuten in tzwyn gheladen commen, zullen moghen upwaert commen met heuren laetsten twinter saysoen, te wetene van Ste Maertemesse tot den 1e van april alzo diepe als zy vloten moghen zonder inde vaert te zittene noch eeneghe scepen te belettene. Ende uutwaert varende up hueren roose. Ende zullen de zelve scepen, tsomer saysoen vanden 1e van april tot Ste Maertinsmesse niet dieper moghen laden upwaert varende danne up huere roose ghelyc alle andere scepen, up peyne ende boete boven verclaerst. Voort waert dat yemant dieper gheladen waere danne boven verclaerst es, ende scip waere zittende inde vaert langhere dan een ghetyde, ende eeneghe scepen daermede belet waeren te varene, dat waere up de correctie voorscreven, ende boven dien zal de speyhoudere tscip doen lichten ten coste van den scipman. Hallegheboden 1553-1564, fo 209 vo.
Gilliodts deelde een dergelijk Hallegebod van den 26n in Lauwe 1557 mede inde bijlagen van zijn werk ‘Bruges Port de Mer’Ga naar voetnoot(1). Hij geeft dienaangaande o.m. volgenden uitleg: Chaque navire devait être muni de deux roses (fanaux) d'un demi pied de diamètre, une à chaque bordée, avec feu blanc sans souillure sous peine de correction’. | |
[pagina 55]
| |
Deze vertaling en uitleg, waardoor van de rozen, scheepslichten worden gemaakt, moet alleszins verworpen worden. Hoe zou, inderdaad, bedoelde opvatting van de scheepsrozen overeen te brengen zijn met de volgende aanteekeningen, betreffende overtredingen van het reglement op de scheepvaart tusschen Brugge en Sluis: Jan Claisseune speyhoudere heesschere contra Corn. Goossens de jonghe verweerdere quia hoogher gheladen inghecommen ende de rooze onder... De term ‘rozen’ komt ook voor als werkwoord, in den zin van: de rozen aan de scheepswanden aanbrengen. Daarnaast wordt ‘roosere’ gebruikt tot aanduiding van den persoon die aangesteld was om de schepen te rozen. Dit blijkt een officie geweest te zijn, waargenomen door een beëedigden ambtenaar. We lezen in het Ferieboek der Tresorie over de jaren 1526-1541, f. 125 vo, de volgende aanteekening: ‘Actum den 10e in Maerte 1539. Cornelis Nouls fs Jans was ontfanghen als roosere deser stede inde stede van Jan Nouls zynen vadre ende dede den behoorlicken eedt, ende hem was scerplic ghelast de brieven ghemaect up troosen vande scepen thonderhouden ende te vulcommene upde peynen daerin verclaerst’. In het Ferieboek der Tresorie over de jaren 1557-1568 wordt geacteerd dat: ‘Corn. Nouds petit te roozene de scepen volghende den voorgheboden van | |
[pagina 56]
| |
den 26e Lauwe 1557. Admittatur et admissus ende dede daertoe eed behoorl.’ (fo 20 ro). In de stadsrekening van Brugge over het jaar 1451 komt, op folio 15, een post voor onder een reeks andere betreffende de opbrengst van den verkoop van officiënGa naar voetnoot(1): ‘Item van Cornelisse Leys over troosse van den scepe twelcke hem vercocht was omme de somme van lxxij lb. p.’. Bij de verklaring welke Edw. Gailliard, in zijn Glossaire, van het woord ‘roosse’ uit die aanhaling geeft, legt hij veel omzichtigheid aan den dag. Hij onthoudt zich van nauwkeurige bizonderheden en merkt, eerder vaag, aan: ‘Il s'agit ici d'un office relatif à la navigation’. In het Mnl. Wdb. van Verwys en Verdam, vindt men bij den term ‘Rosé’ een uitleg die niet kan bevredigen, maar terzelfder tijd een aanhaling uit een rekening van Brielle, die heel wat licht laat opgaan. We vinden daar, inderdaad, het volgende: Rose... 3. Benaming van een voorwerp naar de roos genoemd. Misschien is op de volgende plaats bedoeld de schijf van een kompas, nog heden roos geheeten. // Van een dubbel blad blicx; daer die rozen of gemaict waren van die vletscepenGa naar voetnoot(2) ende van die rozen te makene. Rek. van Brielle v. 1463 f. 21 r. Uit het bewijsmateriaal dat we hooger aanbrachten, blijkt alvast dat hier zeker van geen kompas hoeft gesproken. Wat, o.i. wel mag beweerd worden, is: 1o dat, door rozen van schepen, dient verstaan te worden: uit blik (vertind blik) vervaardigde merkteekens, in den vorm van een roos gemaakt, en aan de buitenwanden van de schepen te bevestigen, om toe te laten in de kanalen, waar een desbetreffend reglement van toepassing was, vast te stellen of de schepen niet te diep (wegens het gevaar van stremming der scheepvaart door vastloopen aan den grond) geladen waren: ‘de rooze onder - boven de rooze - verdrongen de rooze - de rooze | |
[pagina 57]
| |
ghedect - onder deckter roozen - de rooze binnen - over de rooze gheladen’. 2o dat het ambt om de schepen van rozen te voorzien het voorwerp uitmaakte van een officie, hetwelk van den vader op den zoon kon overgaan. 3o dat het gebruik van bedoelde rozen, hetwelk te Brugge reeds in 1451 in voege was, en elders, (Brielle) reeds in 1463, een eeuw later hier nog streng voorgeschreven was. Wie over die scheepsrozen meer zou hebben mede te deelen, of zou kunnen verwijzen naar een afbeelding er van, gelieve zulks aan Biekorf te berichten. Jul. Claeys. |
|