R. Vankenhove en A. Lepage. Het Volksleven in het Straatlied. Gent, S.M. Volksdrukkerij, 1932. In-4, 367 bl. = Fr. 15.
De titel van dit werk zal voor velen weinig aantrekkelijk schijnen: het straatlied, het gemeene lied van de fabrieken en ‘filateuren’, het slechte lied, het lied dat brult uit heesche kelen van bedronken vierders tot laat in den nacht en ons dikwijls in de zoete ruste stoort!
En toch: wie in het volksleven belang stelt, kan het straatlied niet verwaarloozen, dat juist een van de meest oprechte en onvermengde uitingen van dit volksleven is. Het volk zingt en schreeuwt (want het straatlied wordt veel meer geschreeuwd dan gezongen!) uit innerlijken drang en uit traditie; het bewaart oude zangwijzen en vangt er nieuwe op, en wringt ze naar zijn eigen smaak en genoegen, en duwt woorden in die vooizekens totdat ze met stap en dans kunnen medegaan.
De Schrijvers hebben in dezen bundel verzameld al wat zij te Gent konden bijeenkrijgen van een goede vijftig jaar verre - de liedjes met woorden en muziek. R. Vankenhove is de verzamelaar, man uit het volk, die met scherpe zinnen en een warm hart het zingende volksleven rondom hem medeleeft en ontleedt. Een ernstige en geoefende zoeker en zanter: de afgeluisterde liederen heeft hij oordeelkundig gekeurd en geschikt en met elkaar vergeleken, het leven van de liederen zelf nagegaan. De samenvattende hoofdstukken over het ontstaan van het straatlied en de betrekking van de teksten tot de muziek, zijn een treffende toepassing