Biekorf. Jaargang 38
(1932)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
Waarom de heerlijkheid van Oyghem geen eigen wapen voerde.ER zijn den dag van heden ten alle kante gemeenten die oude wapenschilden uithalen om te prijkenmet verledene en vergetene heraldieke kenteekens. Het schijnt nog al zonderling dat de oude, machtige heerlijkheid van Oyghem geen eigen wapenschild bezat, al is 't dat Oyghem eene vrije, eigene, allodiale heerlijkheid was, alleenlijk afhangende van ‘Gode van Hemelrycke’ aan wien zij hulde en manschap verschuldigd was, en werkelijk deed; - die zich uitstrekte op de parochiën Iseghem en Ingelmunster; - en waaraan er, met den tijd, tot negen en tachentig groote leenen toebehoorden, waaronder ‘'t goed t' Oyghem’ te Pitthem, ‘Oyghem-fienis’ en ‘Oyghem-Sempool’ in 't kwartier van ThieltGa naar voetnoot(1), benevens ‘'t klein Oyghem’ te Wevelghem. Op den oever van de Leie, staat nog, ten grooten deele en wel bewaard, nevens het oude ‘hof van Oyghem’ de machtige bestuurshalle der heerlijkheid, met de stapelplaatsen voor renten in natuur, de gevangenissen, de vergaarzalen der gewone vierschare en van het oppergerechtshof, waarvan zes andere vierscharen afhingen. En nochtans wordt er nievers een eenig eigen wapen der heerlijkheid ontdekt. Dat komt omdat de opeenvolgende eigenaars der heerlijkheid altijd hun eigen wapenschild gebruikten, en dat zij machtige vreemde prinsen waren, die, vóór de XVIIe eeuw, nooit te Oyghem hun verblijf hielden. Zou men nu, voor Oyghem, niet mogen een schild samenstellen, waarop de wapens dier eigenaars versmolten zijn? De oude adelstammen pralen wel met de menigvuldige kwartieren hunner wapenschilden. | |
[pagina 297]
| |
De oudst gekende heeren van Oyghem waren van het huis van Luxemburg, dikwijls de heeren de Fiennes, somtijds de graven van St. Pol. De Fiennes voerden het wapen van Luxemburg, in ander brandkleur, namelijk: den vlaamschen leeuw, op zilveren veld geboord in rood.Ga naar voetnoot(1) In 1510 wierd de heerlijkheid verkocht aan Mher Ferry de Gros. Het wapen de Gros bestond uit eenen gulden keper op lazuren veld, met drie Burgondische of St. Andneskruiskes; - zij hadden voor kenspreuk ‘Tout pour estre touiours leall’ dat wil zeggen ‘Alles om in alles rechts te zijn’. Na de heeren de Gros viel de heerlijkheid, bij echtverbintenis, ten deele aan de heeren de Lens, wiens wapenschild den rooden band droeg op gevierendeeld veld, waarvan het eerste en 't vierde kanton in goud, het tweede en 't derde zwart waren. Deze drie wapens verbindende, zou men voor Oyghem kunnen een schild maken waar de Fiennes de helft rechts zou hebben, de Gros 't kanton ten hoofde, links, en de Lens 't kanton ten punte links. Ware dat geen schoon wapen?
OYGHEM
De kleuren van Oyghem waren groen, wit en blauw: Wij lezen immers in de heerenrekening van het jaar 1577, bewaard in het Staatsarchief te Brugge (Aanw. | |
[pagina 298]
| |
2880 nr XVI): Betaelt denselven Jooris (Malfeyt) van ghelevert thebben vier ellen een vierendeel myn blau laken... en een elle en half groen... en noch zeker ander partie van wyt laken omme daermede te cleeden de dienaers van ScopeghemGa naar voetnoot(1) en GrosGa naar voetnoot(2) met de couleuren van myn heere, tsamen bedraghende. 161. 4 sc. P.D.B. |
|