Biekorf. Jaargang 38
(1932)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
Toontje Tuymelaere in woord en beeld.ZE zijn met drie'n die eere halen van dit schattige boekskeGa naar voetnoot(1): de schrijver, de verluchter en de uitgever. Karel De Wolf, gij zijt van den huize, uw Tuymelaertjes zijn in Biekorf groot gegroeid; we mogen wel zeggen wat alle Lezers peinzen, als ze aan uwe vertellingen smekken: Dat is zeem waarin al de deugd en vromigheid zit, al het gave en rijke leven van een eigenvoelenden stam. We'n kunnen ook niets meer wenschen dan hetgene gij aan 't doen zijt: de eene na de andere, een heele bende, gezonde en lustige broers in Biekorf groot kweeken, nog meer, als 't God belieft, dan er ooit Tuymelaertjes uit schoven en kisten uit de bunsels gekropen zijn. Het werk van Jules Fonteyne aanbevelen ware hier ten optelle. Onze Lezers genieten al twee jaar lang van zijn lieve kalender-teekeningen, maar om zooveel ziele - volksche en vrome Vlaamsche ziele! - in trek en kleur te steken, daarvoor moet hij waarlijk een uitgelezen dichtersziele zijn! En of die twee Brugsche kunstenaarszielen malkaar gevonden hebben? Als 't mag gezeid zijn, ze passen zoowel op malkaar, dat zij, lijk Toontje en Maatje - maar zonder er voor te strijden! - lijk in één hemde gekropen zitten. De Sikkel zijn uitgaven hebben, om hun keuze, inhoud en vorm, een vermaardheid gekregen die met zijn naam vergroeid is. De uitgevers verdienen hier een bij- | |
[pagina 183]
| |
zonderen proficiat, omdat zij dit Westvlaamsch pereltje wisten te vinden en het in een juweel van een boekske hebben gevat. Met zulk ‘een boeksken in een hoeksken’ en kan er, lijk voor de Tuymelaertjes, van slechten tijd nooit geen sprake zijn! C. De Bie. |
|