Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit den ouden taalschat.Ene clocke heffen, kersten doen.DE zegswijze: Eene klokke doopen, is van oudsher ontstaan wegens de gelijkenis der plechtigheden bij de wijding der klokken en het doopen der kindersGa naar voetnoot(1). Immers de nieuwe klokken worden gezegend en gezalfd, hebben daarbij peter en meter en krijgen een doopnaam. 't Volk in de middeleeuwen meende dat de duivel macht over de klokken had, zoolang ze niet ‘gekerstend’ warenGa naar voetnoot(2). In het Middelnederlandsch, van kinderen sprekende, zei men meest: Een kint heffen, elliptisch voor: Een kint heffen ter vonten of uter vonten, anders nog: Enen kersten doen, kerstenen, en 't doopsel zelve hiet: Kersteninge. | |
[pagina 380]
| |
Voor de wijding van klokken werden dezelfde zegswijzen gebruikt. In het Mnl. Wdb. staat geen enkele toepassing daarvan aangeteekend. Ziehier enkele voorbeelden ontleend aan de Gasthuisrekeningen van GeeraarsbergenGa naar voetnoot(1). ‘Vander clocken te heffene te sinte Margrieten (Rek. 1416) Ghegheven als men sint Jorys clocke kersten dede, 12 sc. (Rek. 1474-75). Als men de clocke te Overboulare kersten dede, 54 sc. Als men de clocke van thospitael te Velseke kersten dede, 50 sc. (Rek. 1500-1503). Ghegheven totter heffinghe van der clocken van den voorslagh, ter cappelle up de merct, 3 lb. (Rek. 1539-40).’ Die giften van het hospitaal zijn ‘vontepenninghen’ geschonken bij gelegenheid van de wijding, zooals het gesticht ook zond aan vrienden en kenissen bij het doopen hunner kinderen. Een post in de Rekening 1492 98 loopt over ‘uitgheven van lyfcoeke, brulochten, kinderheffen, kermessen ende anderssins.’ In zijn Bloem-Hof der Kerckelicker Ceremonien (Antwerpen, 1607) stelt P. Jan David nog de vrage: Worden de clocken kersten ghedaen gelijck de menschen? Hij antwoordt: ‘Neen sy: maar sy worden gewijt, tot meerdere kracht ende effect in het luyden: soo om de Christenen in het herte te bewegen, om ter kereken te komen: als oock om de boose nijdige geesten vervaert te maecken, ende te verdrijven.’ | |
VontepennincIn de bovengemelde Rekeningen van Geeraarsbergen over het jaar 1505, staat de volgende post: ‘Den kinde van Joos Lips tsynen vontepenninghe, alst men kersten dede, 3 lb.’ | |
[pagina 381]
| |
Het woord vontepenninc is in de Woordenboeken niet vermeld; het beteekent: Een gifte geschonken bij 't kersten doen van een kind. Uit de rekening blijkt echter niet, of die vontepenninc geschonken wordt uit loutere vriendelijke jonste, ofwel of iemand uit het hospitaal peter of meter was van 't gedoopte kind. In dit laatste geval zou vontepennine hetzelfde zeggen als Vontegeld (Loquela) en Villegifte (De Bo), Mnl. Pillegave, pillegelt, pillegifte, d.i. Een geschenk door den doopvader of doopmoeder gegeven aan zijne pille [= doopkind, petekind] bij gelegenheid van de doopheffing. A.V. |
|