Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 372]
| |
‘In al de werkmanswoonsten bijna, wordt eenige dagen vóór de loting don sleutel gedraaid. Alzoo gaat men te werke; Deze die de kunste kent, begint met Sint Jans Evangelie te lezen, 't is anders onmogelijk ievers toe te geraken. Daarna neemt hij den sleutel van het huis (nog een vereischte), en steekt hem in een gebedenboek, op die bladzijde waar het Sint Jans EvangelieGa naar voetnoot(1) staat. Daar die sleutels gewoonlijk van meer als redelijke grootte zijn, steekt een deel van den schacht uit, en ook de ring of ooge; het onderste deel of de sleutelbaard en een deel van den schacht worden met den kerkeboek sterk toegebonden. Nu zet de belezer den eenen kant van den ring van den sleutel op den top van zijnen wijsvinger; de loteling houdt met den top van zijnen wijsvinger den anderen kant op, zoodanig dat de sleutel nu loodrecht in evenwicht hangt op de twee vingertoppen. Aandachtig en gejaagd wacht de loteling, zijne ouders en vrienden, nu op den uitslag. Door de zwaarte van den boek die verroert, of meest door eene ongeziene beweging van den vinger, kan de belezer den sleutel in beweging doen komen; de ring roert, keert, en valt van de vingers - de sleutel draait, en de loteling is er uit. Blijft de boek gerust hangen, verroert er niets, de ring blijft onbeweeglijk - de sleutel draait niet... Men wacht, men herbegint; de sleutel blijft stille, - 't is klaar dat de loteling er in is. Sommige doen den sleutel draaien, seffens na het lezen van Sint Jans Evangelie, zonder den boek te gebruiken. In dit geval is het dus altijd naar willekeur van den belezer, dat de sleutel draait of niet’Ga naar voetnoot(2). Is het wel de moeite weerd dit oud en verdwenen | |
[pagina 373]
| |
wangeloof hier weer boven te halen? Toch wel, omdat we hier staan voor een ontaarde vorm van godsoordeel. In de Middeleeuwen bestond een godsoordeel waarbij men een Souter (psalmenboek) liet ‘omme loopen’ om een dief te ontdekken: het Iudicium cum psalterio. Tusschen de bladeren van een Souter bond men een houten steel met een kop (capitellum), die uit den boek bleef uitsteken, zooals hierboven de sleuteloog. Die kop zit door het gat van een tweede stuk hout, waaraan hij, met den Souter, beweeglijk blijft hangen. De uiteinden van het doorboorde hout worden door twee mannen vastgehouden. De beschuldigde staat voor hen. Een der mannen zegt driemaal: Hij heeft de [gestolene] zaak; waarop de andere telkens antwoordt: Hij heeft ze niet. Dan zegt de priester: ‘Dat moge ons openbaren Degene door wiens wil hemel en aarde geregeerd worden’ en begint de ritueele gebeden. Door de voorspraak der heiligen, vooral van S. Chrysanthus en Daria en Sint Brandaan, smeekt hij God dat de Souter met de zonne, d.i. van Oost naar West, zou ‘omme lopen’ - indien de verdachte onschuldig is; ofwel, als hij schuldig is, dat hij van West naar Oost zou tegendraaien. De plechtigheid sloot met het lezen van Sint Jans Evangelie en sommige andere gebedenGa naar voetnoot(1). In lateren tijd werd veelal een sleutel, in plaats van een houten steel, in den boek gebonden. De Bijbel verving den Souter, vooral in het bijbel-lezende protestantsche Noorden, waar het gebruik van den ‘draaienden Bijbel’ nog heden ten dage aangetroffen wordt. Gewoonlijk bindt men den sleutel bij het begin van Sint Jans Evangelie. In onze katholieke | |
[pagina 374]
| |
gewesten deed het huiselijke gebedenboek den dienst van den vroegeren Souter: ook hier stak men den sleutel op Sint Jans Evangelie. Bekend is hoe de Russische soldaten die in 1814 in Frankrijk legerden, veel den sleutel op het Evangelie lieten draaien om schatten te ontdekken. Voor sommige lieden werd de sleutel het belangrijkste stuk in die wangeloovige doening: zij lieten den boek achterwege en draaiden den sleutel alleen. En zelfs waar nog een boek gebruikt werd, schijnt het volk naderhand meest belang te hechten aan den sleutel; de hierboven vermelde Brugsche zegswijze: Den sleutel draaien, schijnt zulks te bevestigen. Dit waarzeggen met den sleutel (cléidomancie) is te Brugge blijkbaar voor goed verdwenen. Toch is het niet onmogelijk dat hier of daar nog een bijgeloovig ‘mensche’ haren huissleutel te rade gaat. Immers rond 1900, deden vele lieden, ook buiten 't geval van de Lotinge, alle vijf stappen den sleutel draaien. Zoo vroeg een wijf alle zaterdage aan haren gebuur. heur daartoe te helpen: Droei de sleutel, 't was teeken dat de man, sen onverbeterlijke dronkaard, met zijn weekhuur zou naar huis komen: droei hij niet... en 't was wonderlijk, zei ze, hoe het altijd wel uitviel! J. Spaenhouwer |
|