Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBegraven met Scilderie(Zie Biekorf boven, blz. 299). Wellicht zijn de volgende aanvullingen een plaatsje in ‘Biekorf’ waard. In de Wapenkunde beteekent Blazoen ‘het wapen met al zijn toebehooren’Ga naar voetnoot(1). ‘Blazoen’ een heraldiek wapen, t.w. het wapenschild alleen of het schild met alle daarbij behoorende stukkenGa naar voetnoot(2). Op Dinsdag 19 Juni 1679 stierf Heer Wolpherd van BrederodeGa naar voetnoot(3) tot Vianen, de laatste van het mannelijk oir. ‘Sijne Begravenisse is geweest als volgt: Dinsdagh den 15 Augusti, 's avonts ten 7 uren, de gantsche Burgerye van VianenGa naar voetnoot(4) op het Casteel aldaer, in de Wapenen gekomen zijnde, soo is de selve Burgerye, doen het duyster geworden was, met Trommelen met Rou overtrocken, en sleepende Geweer, van 't Casteel na de Kerck gemarcheert, gelicht door 24 Flambeauwen: daer op volgden alle de Domestijcquen, met 12 Flambeauwen: doen 't Lijck, overdeckt met een lang Laeckens Kleed, en daer boven | |
[pagina 332]
| |
over een groot swart Fluweel Kleed, waer over 8 Wapenen van Brederode met Gout waren geborduurt; 't Lijck wierdt geleyd door Sijn Excells. Hofmeester, en de 4 Hoecken van 't voorsz. Fluweele Kleed gedragen door 4 Drossaerden van sijn Excells. Landen; aen de zyden van 't Lijck gingen 8 Edellieden, die 't Lakens Kleed droegen, alle gelicht door 24 Flambeauwen: daer aen volgden de Bloedverwanten en andere Genoden, alle mede gelicht door een groote quantiteyt Flambeauwen: alle de Huysen van de Stadt waren gelicht met Lantaernen en Kaerssen. 't Lijck in de Kerk, en aldaer in de Tombe van de Familie neder-geset zijnde, soo heeft de Griffier van de Kamer van Justitie van Vianen een Kopere Plaet, daer de Wapenen van het Huys van Brederode op gegraveert stonden, met eenige Inscriptien daer op, van een Rou-Kleed afgenomen (welcke Plaet gedurende de Begravenisse verkeert en met de punt om hoog hing) en na Aenspraecke aen d'Omstanders gesegt dese woorden: Alsoo het Godt Almachtigh gelieft ‘heeft op den 19 Juny 1679 tot sig te nemen onsen genadigen Heere Wolpherd van Brederode, wettig gedescendeert en geboren uyt de Graven van Hollandt, Vrvheer van Vianen, Ameyde, etc. Erf-Burggraef van Utrecht, etc. zijnde de laetste wettige Mans-Oir van het Doorl. Geslacht van Brederode, het welcke door het voorsz. afsterven t'eenemael geëyndigt is: En op dat niemant t'eenigen tyde sigh dese Wapenen, Naem of Geslachte aen en matige, toe-eygene of reclamere, soo hebbe ick, met behoorlijck respect, de selve in desen Grave, in uw Ed. aller tegenwoordigheyt, nedergeleyt, ad perpetuam rei memoriam. Waer mede dese Ceremonie is geëyndigt. Sedert hebben eanige Luyden willen voorgeven, dat sy van 't selve Geslacht waren, maer en hebben geen klaer bewijs konnen by brengen.’Ga naar voetnoot(1). *** | |
[pagina 333]
| |
Ik weet zeker gelezen te hebben, - waar, is me ontschoten - dat het breken van het blazoen nog omstreeks het midden van de vorige eeuw geschied is bij de begrafenis van een baron Van Delen uit Wamel, tegenover Tiel (Gelderland), die overleed als laatste mans-oir van zijn geslacht. Bij de begrafenis van Frans Godard graaf van LyndenGa naar voetnoot(1) van HemmenGa naar voetnoot(2) in April 1931, de laatste van een zes eeuwen oud geslacht; bleef elke ceremonie van dezen aard achterwege.
***
De Overheid, die in den ‘goeien ouwe tijd’ schier alles regelde, gaf ook betreffende deze begrafenissen haar voorschriften: ‘Ende uyt dien dat gheduerende de voorleden oorloghen.... men heeft luttel toesicht ghenomen, op wat manieren... de Couriers... droeghen de blasoenen van wapenen,.. Wy... bevelen dat (zij) de zelve waepen zullen draeghen op verheven bussen, zonder Croone, hanghende met ketenkens op de slincke zyde van heurlieder lichaemGa naar voetnoot(3) Dat op de voorsz. begraeffenessen (t.w. van iemand die in een duel gedood is) gene Blasoenen, ofte Wapens van Familien voor nochte ontrent het Lijck gedragen, nochte op de Dootkiste, ofte inde Kercke gehangen... sullen moghen werden’Ga naar voetnoot(4).
***
‘De laatste afstammeling van het Tyroolsche adellijke geslacht Von Palaus werd dezer dagen te Bamberg begraven. Bij de teraardebestelling sloeg de Heer Von Hebwitz het wapenschild van het geslacht in | |
[pagina 334]
| |
stukken en wierp die in het graf met de woorden: Van en tot Palaus nu en nimmer meer!’Ga naar voetnoot(1) *** Wel niet in rechtstreeksch verband met het bovenstaande, maar wel met begraven in het algemeen, vermeld ik ten slotte, dat men, 'n veertig jaar geleden, te Oud-BeyerlandGa naar voetnoot(2) verschil maakte tusschen begraven en bijzetten. Een begrafenis geschiedde onder klokgelui, dat ook op gezette tijdstippen klonk, terwijl het lijk nog ‘boven aarde stond’. Zelfmoordenaars werden bijgezet. Zoowel voor als tijdens de begrafenis zweeg de klok. Haarlem, 7 Nov. '31. J.D.H. van Uden. |
|