Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
‘Gaan dienen voor de koeke’ALS ge de koekeGa naar voetnoot(1) hebt, ei, daar en is maar één middel mee, en 'k meuge 'k ik daarvan meespreken, daar en is maar één dingen mee te doen, en dat is: van te gaan dienen! Alzoo verzekerde mij een mensch uit Bisseghem, en hij vertelde mij heel ‘zijne koeke’: 't was nog maar een paar maanden geleden en hij was er ‘albij aan’ geweest, 't en scheelde maar een haar of ‘hij’ was 't herte rond. - Ei wel, dat heeft ne keer juiste alzoo gegaan lijk of da'k het u ga verteilen. 'k Kwame thuis van mijn werk en 'k zette mij op ne stoel... Mijn vrouwe bezag mij en zei ‘Emaar, Remiete, 't scheelt het entwatte met u!’ En 'k zegge ‘Ja 't...’: ik was.., alla, ik voelde mij zoo tenden, zoo tenden; 'k en ha' geen sensie meer voor niet, 'k en koste niet meer werken: van als ik wilde roeren, mijn handen vielen langs mijn lijf. Zoo enja, in bedde gekropen en 'k heb er... zéven weken lang in gezeten. Maar ge moet niet peizen dat 't daarmee gedaan was: als ik opstond, 'k was nog zoo flentig als te voren; 'k en koste geene stoel verzetten, geen klutske patatten oppakken, da'k zoo beefde! 't En is maar toen dat ik begoste te peizen: Dat | |
[pagina 198]
| |
is al zij' leven de koeke, en... dat moet gediend zijn! En de gebeurs peisden 't ook, en da'k om raad moeste naar Emerence in de Kasteelstrate. - 't Was hoog tijd, hoog tijd! zei 't mensch als ze mijn oogen zag, ge moet van seffens gaan dienen, ‘hij is albij 't herte rond’. En 't en is niet gelijk hoe da' ge dient: dat moet alzoo gaan, en niet anders. Eerst alleene naar Sweveghem. Ge krijgt daar een gewijd lint voor in de leên en een medaaldje. Ge draagt twee koeken mee, en als ze gezegend zijn, ge laat er een van liggen in de kerke en den anderen doet ge mee naar huis. Ge eet er negen dagen lang een beetje van, en binst die negen dagen moet ge alle dagen lezen ‘da' ge wilt’ op uw knien. En te Sweveghsm moet ge den toer van de kerke doen, als ge buiten komt. Als 't achter die negen dagen niet en pakt, dan moet ge met tween weere naar Sweveghem: en alzoo weere de negen dagen doen. Als 't achter die negen dagen nog niet en betert, dan moet ge veel verder gaan, naar Wanneghem (bij Audenaarde): 't moet dan in negen dagen genezen zijn, ofwel daar en is geen genezen meer aan. Maar die dat doet, moet het doen ‘met een goe' gedacht’, met meenste van: ‘'k ga om te genezen’. Onderwege en meugt ge nievers, binnen gaan, en niets aanveerden zonder geld, en maar klappen dat noodig is, als ge een kennisse tegenkomt of met tween zijt. En ge moet lezen al gaan, niet al keeren. Van seffens als 't gediend is, moet ge ‘op den pot’ naar bach ten gaan, want ge moet ‘den koeke afgaan’. Dat gebeurt geweunlijk den derden of den Vierden dag: en als ge hem afgaat, dat is juiste alzoo ‘gelijk ne koeke’: als ge ‘datte’ kwijt zijt, ge zijt de koeke kwijt! Ik hé' schrikkelijk afgezien om hem af to gaan: alia, 'k hielde deuren en meuren vaste... maar 'k was er mee geschapeerd! Als 't kan zijn, moet ge zelve gaan dienen, of an- | |
[pagina 199]
| |
ders een van de naaste familie. Ik was te flentig en te flauw om zelve te gaan: 't is mijn vader die ge-gaan is voor mij... Maar ge meugt het zeker zijn: 'k en zou nooit zoo lange meer wachten van te gaan dienen. *** Een man van Hulste wist mij ook van de koeke te spreken: - Ge krijgt dat alzoo van de ‘machinatie’, van ‘uw gedachten op iets te zetten’. Een keer dat g'uwe vingers onder uw onderste rebben niet meer en kunt steken, 't is verre gezet. Ge moet zeere gaan dienen naar Sweveghem. Onderwege en meugt ge niets aanveerden voor niets, zelfs niet bij familie: geen drank, zelfs geen mente; ge moet het betalen, of 't is al om niet da' ge dient. Als 't achter negen dagen niet gedaan is, dan moet ge met tween gaan, en ook niets aanveerden zonder geld. Achter die negen dagen, 't mòet dan genezen zijn Onze Hulstenaar en wist niet te spreken van het ‘verre’ Wanneghem. L. Leliboom. |
|