boek eens dieper tasten en zekere bijzonderheden overschouwen, die de toponiemenlijst van Opwijk ons te zien en te overwegen geeft. Zoo, bijvoorbeeld, komt Boes (nr 116) ook in westelijk Vlaanderen voor, doch niet als ‘boos’ bedoeld. - Bree (nrs 165-172) is modderige grond, althans in 't Westen van ons taalgebied. - In Broevink (nr 188) is vink een meersch of broek, meestal binnen grachten besloten. In Vlaanderen bestaan vele vinken en vinkebroeken, naast andere samenstellingen met -vink. - Een Diefhoek (nr 238) schijnt ons toe niets gemeens te hebben met het gekende woord dief fra. voleur. - In Vlaanderen is een donk een ‘verwildert lant’, eene ‘ruwagie’, een braakland met brem en onkruid overgroeid. ‘Een kop lijk een donk’ is in West-Vlaanderen een borstelige, ongekamde haarbos. - De nrs 301-308 brengen ons weer het bewijs, dat een driesch een onbeploegd stuk land of plein, met of zonder gras erop, moet beteekenen. - In Eekenmeersch nr 348, kan eeken waterig, moerassig beteekenen, zooals in West-Vlaanderen. Zie Wdb. der Top. - Eigalle, nr 366, is dus niet enkel in 't Westen bekend. Zie Wdb, v. Egaal. - Bij Evenevondel, nr 382, valt ons de familienaam Evenepoel te binnen, die onze gedachten naar iets als ‘water’ trekt. - Nr 384 geeft ons een ezel te aanschouwen, waar, evenals in het Wdb. der Top., aan geen asinus te denken valt. - Bij nr 433 merken
wij op, dat in West-Vlaanderen een groene weg vaak een nieuwe weg beteekend heeft. - Nr 462: Hier is Hamerbroek tautologie, waar hamer eene soort nomen agens van ham is gebleken. - Bij ons is een helle, nr 503, een hellend, neerloopend stuk land. - Nr 506, Hemerijk. In de westelijke streken van Vlaanderen is een hemerijk (vervormd tot Hemelrijk), meest altijd een oude begraafplaats. - Hoensbroek. onder nr 526, kan wijzen op eene voormalige Oene (soms hoene geschreven), die als meersch of moeras te verstaan is. - Huls en Hulst, (nr 624), wisselvormen, zijn in W.-Vla. altijd broekland of meersch. Aan hulst (fr. houx) moet niet eens gedacht worden. Zie deswegen de nrs 626 en 629, die 't kunnen staven. - Nr 648. Hier is Ingelman een familienaam, vreemd aan Ingelram. - Bij nr 700 valt aan te stippen, dat in W.-Vla. een woord kal bestaat om iets kleins in zijn slag te beduiden. Men denke aan katvisch, katterog, kattemaartje, kattestraatje, katlewegel, enz. - nr 860. Een lane beteekent ook een ondiep waterloopje in een weiland. - Nr 952 is interessant en laat ons denken aen den Steenen man (pilaar, fra. perron), die te Audenaarde, te Brugge en te Luik bestond. - Nr 1006, Mennegat is een toegang, waarlangs de wagen tot het opladen van den oogst gemend (fr. mener) wordt. - In nr
1134 herkennen wij de padden als grachten. - Nr 1156. Perre, ook Perreboom,is een slagboom, een balieboom, een valveken. - Wij ontmoeten in nr 1175 een