te bereiden en dat geschreven recette kwam toe, maar geen duivel uit d'elle en kon dat gekrabbel niet lezen.
- Léonie, zegt Mynheer aan zyn meisne, gaat by den apoteker te Cassel, en vraagt dat hy dat gekrabbel zout ontciferen; dien mensch gerakt uit alle hanepooten.
Zoo, Léonie trekt op naar den apoteker.
- Mynheer, zegt zy alzoo, kunt je gy dat geschrift ontciferen?
Den apoteker smyt een verstrooiden oogslag op het papier en zegt: ja, ja'k, 'k zal dat zelve sin viliteeren.
En hy pakt een potflessche, grypt een klik van een blauw flessche, en een klik van een groen flessche, giet de potflessche plompende vol met ‘aqua pompae’ en geeft ze aan Léonie.
- En hoe dat gebruiken? vraagt deze.
- Ale ure en lepel... en wel bedankt... en tot een naasten keer.
De recette had gegeven geweest van Bruno, een cameraed van Bronne, die hem op den eerst april een farce gedruckt had: den apoteker, op dien dag was ook... farceur.