'k Leze hier 't nawoord van een schrijver die meent dat door den name van zijn boek ‘de suggestie wordt gewekt van elliptische geslotenheid’ en daarom, zegt hij ‘ben ik sedert de tweede editie tot de conclusie gekomen dat de naam van dit boek de essentie er van verkeerd aanduidt.’
Mijn dagblad neemt ‘een krachtperformance van een stoutmoedig vliegenier (!) onder de loupe’ en zijn ‘conclusie geeft de algemeene opinie der airatische kringen weer’ te weten: ‘dat hij er kwam, was een combinatie van veine, juiste navigatie en een prima vlieger’.
'k Vluchte naar ‘Kunst- en Geestesleven’ en daar vaar ik niet beter, 'k Verneem er nopens den kunstenaar G. dat ‘zijn intuïtieve flair gediend wordt door een soliede wetenschappelijke discipline.’ Een ander ‘fixeert al die pikturale, pittoreske momenten, met een door jarenlange roetien geoefenden blik; in het noteeren van de wisselende aspekten der seizoenen heeft hij een soort fotografische sekuurheid verworven.’ Hij heeft nog vele andere gaven ‘waaronder de dekoratieve konstruktie, de direktheid der noteering, de delikate kleurcombinaties te citeeren zijn.’ Op een ander doek zien we ‘de desolatie van werkmanswoningen en de suggestie van egaalblokkige fabrieksrompen...’ ... 't Is lijk het luiden van de endelklokke over 't Vlaamsch, over 't eigen-dietsche Vlaamsch!
Is Vlaanderens geest en Vlaanderens tale dan zoo arm dat we moeten van vreemden afval leven? Waar is de fierheid gevaren der ouderen die er niet van wilden hooren stikken te koopen over de halve deure, maar hun schamelheid neerstig zochten te verrijken uit den schat der levende tale? Nu gaan ze liever op den schooi om Zuidersche vruchtjes in den Hollandschen kruidenierswinkel. Wanneer met het Fransche ‘concept’ een Duitscher ‘konzipiert’, dan ‘concipieert’ seffens de intellectueele Nederlander, en de kultureele Vlaming ‘koncipieert’, mee, uit eerlijke schaamte, om niet ten achter te blijven. En jammer genoeg, velen meenen aan een rijke tafel te zitten voor deugdelijke ate en zuiveren drank, maar werkelijk is 't een molleprooi van ingeleid goed waaruit al de macht en jeugd verloren is, en waaruit reeuwgeur ademt over Vlaanderens tale, over Vlaanderens schoonheid en grootheid.
Goebe.