Mengelmare
- Dat peerd is te rond in zijn hoepels, om een kooppeerd te zijn. (geh. Iseghem).
Dat wil zeggen dat het niet genoeg en kan buiken. Want voor de Joden moeten de peerden stijf buiken. Nu, dat de hoepels, d.z. de ribben, zoo rond niet en waren, maar langachtiger, dan zouden ze nen meerderen buik kunnen bevatten.
'nen Elzestekker is een mager peerd (Loquela) en wel zoo mager en reilde, dat men al zijn ribben kan tellen.
- Boer, daar hebt ge 'nen elzestekker van een peerd! Hoevele voor uwe hoepels?
- Kruipt in z'n balg en kiest de schoonste uit!
(geh. Veurnambacht).
J.Cr.