Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoe de Duitsche Oorlogsvloot verging.DE Engelsche en Duitsche oorlogsvloten zijn maar eenmaal handgemeen geweest onder den laatsten oorlog, namelijk op 31 mei 1916, bij de kusten van JutlandGa naar voetnoot(1). De Duitschers, die veel min schepen hadden dan de Engelschen, brachten dezen laatsten veel grooter verliezen toe dan zij zelf leden. Na den slag waren de Duitsche schepen naar het westen gevlucht; de Engelsche vloot trok zuidwaarts om de Duitschers van hunne havens af te sluiten, en ze 's anderendaags weer tot het gevecht te dwingen. Maar binst den nacht braken de Duitsche schepen door de Engelsche achterwacht. De vier Engelsche schepen die dit gezien hadden, verwittigden den vlootvoogd niet, en zoo was de Duitsche oorlogsvloot in den morgen van 1 juni 1916 op weg naar hare havens, zonder dat de Engelschen haar nog konden tegenhouden. Daarna is de Duitsche vloot maar tweemaal meer uitgevaren in de NoordzeeGa naar voetnoot(2). Op 18 oogst 1916: om de Engelsche kust te beschieten, maar de Zeppelins hadden deelen van de Engelsche vloot zien uitvaren. De Duitschers trokken er tegen op, maar vonden niets | |
[pagina 252]
| |
en moesten onverrichterzake terugkeeren. Op 23 november van hetzelfde jaar vaarden ze nogmaals uit om de handelsschepen, die onder bescherming van Engelsche torpedobooten en lichte kruisers van Noorwegen naar Engeland vaarden, te overvallen, doch ze kwamen twee dagen te laat. Toen ze de laatste maal moest uitvaren, op 29 october 1918, braken op de schepen overal onlusten uit. Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand geteekend. Het 23e artikel legde aan de Duitschers de verplichting op, het grootste deel hunner vloot - zes slagkruisers, tien pantserschepen, acht lichte kruisers en vijftig van de beste torpedobooten -, te ontwapenen en naar een haven van een onzijdig of een verbonden land over te brengenGa naar voetnoot(1). Eene week tijd werd hun daarvoor toegestaan, zooniet zouden de Engelschen 't eiland Helgoland bezetten. De bemanning van de vloot was overal in opstand en had veel officieren afgesteld. Een overeenkomst werd gesloten tusschen de soldatenraad van de vloot en de regeering: de officieren hadden alleen bevel over de schepen voor zoover het de zeevaart zelve betrof, maar voor den binnendienst op de schepen moesten ze samenwerken met den soldatenraad. Aan het hoofd van het deel der vloot dat moest overgeleverd worden, werd de admiraal von Reuter geplaatst, die onder den oorlog bevel voerde over een smaldeel lichte kruisers. Op 19 november vertrokken deze schepen uit Duitschland en kwamen op 21 november in de Firth of Forth in Schotland aan. Ze moesten de Duitsche vlag inhalen 's Anderendaags werd de ontwapening der schepen nagegaan: er was geen geschutsvoorraad aan boord en van al de kanons waren deelen afgenomen. Enkele | |
[pagina 253]
| |
dagen daarna werd de vloot naar Scapa Flow in de Orkneyeilanden (N. van Schotland) overgebracht. Ze stond er onder de bewaking van een smaldeel Engelsche slagschepen en van talrijke torpedobooten. De Duitsche schepen mochten niet onderling in betrekking treden, de bemanning mocht ook niet aan land gaan. Enkel de Duitsche admiraal mocht zijn schepen dagelijks bezoeken van 10 tot 3 uur. De bemanning dezer schepen werd verminderd: de groote schepen behielden 175-200 man (gevechtssterkte 1000-1200 man) de lichte kruisers 60 man (gevechtssterkte 400 man) en de torpedobooten 20 man gevechtss erkte 150 man. Het overschot der bemanning werd naar Duitschland teruggezonden. Op de Duitsche schepen was een volledig gemis aan tucht. Verscheidene maal moesten de Engelschen tusschenkomen. De matrozen die gestraft werden, deden hunne straf in een Engelsch gevang en werden daarna naar Duitschland terruggezonden. von Reuter hoopte nog altijd dat de Duitsche vloot na den vrede aan Duitschland zou terug gegeven worden: a'zoo wilde hij de bemanning niet te zeer verminderen, om nog te kunnen terugvaren. Vele zeelieden waren het beu op hunne schepen en lieten zich straffen om naar huis te kunnen terugkeeren. Toen Reuter echter gewaar werd dat Duitschland in het vredesverdrag zou verplicht worden deze schepen aan de Verbondenen af te staan, stelde hij voor nog 2700 man naar Duitschland terug te sturen. Met deze opstandige matrozen kon hij toch niets aanvangen, en hij wilde de Duitsche vloot tot zinken brengen, indien de Engelschen ze wilden aanslaan zonder de toestemming der Duitsche regeering, ofwel indien de wapenstilstand ten einde liep en de oorlog hernam. Op 17 juni vaardigde hij een geheim bevel uit aan al zijn officieren. Al de binnendeuren van de schepen moesten opengehouden worden. Kwamen de Engelschen op een Duitsch schip zonder de toelating van von Reuter, dan moest de bevelhebber aanstonds het water erin laten. | |
[pagina 254]
| |
In buitengewone omstandigheden zou von Reuter met seinvlaggen het bevel geven tot het vernielen van heel de vloot. Hij had geene verbinding met de Duitsche regeering; deze liet hem ook niets weten. Al de brieven waren aan de Engelsche censuur onderworpen, en al de toestellen voor draadlooze telegraphie op de Duitsche schepen waren door de Engelschen weggenomen. De eenige bron van nieuws waren de Engelsche dagbladen, die altijd met vier dagen vertraging op de Duitsche schepen toekwamen. In de Times van 16 juni las von Reuter dat Duitschland vijf dagen tijd had om de vredesvoorwaarden te aanvaarden: zooniet zou de oorlog herbeginnen. Op 21 juni waren de Engelsche oorlogsschepen die Scapa Flow bewaakten, om tien uur 's morgens, uitgevaren om oefeningen te doen, en de Engelsche bladen deelden het bericht mede dat de Verbondenen de Duitsche vloot in het vredesverdrag opeischten. Reuter liet aanstonds het vlaggensein hijsschen om de schepen terstond tot zinken te brengen, daar hij dacht dat de oorlog 's middags zou hernemen. Om 12,16 uur kantelde het groote slagschip Friedrich der Grosze (25 390 ton) om en verdween in de golven. Tot dan toe hadden de Engelsche scheepjes die de wacht hielden niets gezien. Het alarmsein werd gegeven, en de bemanning der Duitsche schepen die zich in de bootjes redde werd van alle zijden beschoten, alhoewel op al die bootjes de witte vlag wapperde en de Duitsche matrozen onbewapend warenGa naar voetnoot(1). Al de Duitsche schepen zonken met de Duitsche oorlogsvlag op den achtersteven. De Engelsche torpedobooten, gevolgd door de pantserschepen, kwamen toegestoomd, maar het was te laat. Reuter die van zijn zinkend schip op een Engelsch wachtscheepje overgestapt was, vaarde naar het En- | |
[pagina 255]
| |
gelsche admiraalschip om te vragen dat men zou ophouden te schieten. Hij verklaarde er dat hij alleen verantwoordelijk was voor het gebeurde; hij vernam er tevens dat de wapenstilstand met twee dagen verlengd was. Hij werd er als krijgsgevangene behandeld; zijn reisgoed, zoowel als dit van de officieren en matrozen onder zijn bevel, werd geplunderd. Zijn daad werd door den Engelschen admiraal Fremantle as ‘verraderlijk schelmstuk’ bestempeld; waarop Reuter antwoordde dat in hetzelfde geval ieder Engelsch officier zou gehandeld hebben zooals hij gedaan had. Al de Duitschers werden aan land gebracht en in een krijgsgevangenen-kamp opgesloten. Op 24 juni zond Reuter een verslag aan de Britsche Admiraliteit, waarin hij verklaarde, dat hij alleen verantwoordelijk was voor het tot zinken brengen van de schepen. Al de Duitsche zeelieden, uitgenomen von Reuter, werden door een Engelsche onderzoekscommissie onderhoord. Allen verklaarden dat ze enkel het bevel van hun admiraal uitgevoerd hadden. De gerechtsheer van de Duitsche vloot betoogde aan de Engelschen dat de Duitsche schepen, alhoewel ze op 21 november 1918 bevel gekregen hadden de Duitsche vlag voor goed in te halen, toch nog in Duitsch bezit waren, daar de Engelschen nooit de vlaggen van den admi raal en van zijn onderbevelhebbers uit de masten hadden doen neerhalen. Op 24 juni had Duitschland het vredesverdrag geteekend. De gewone krijgsgevangenen werden einde october naar huis gezonden, terwijl de bemanning van de gezonkene vloot maar op 29 januari 1920 naar Duitschland mocht terugkeerenGa naar voetnoot(1). D.S |
|