Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
De Vervlaamsching van het bestuur in West-Vlaanderen.IN het achtste deel (tweede stuk) van de ‘Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland, van 1795 tot 1840’ verzameld door den Leidschen hoogleeraar Dr. H.T. ColenbranderGa naar voetnoot(1)., komen enkele brieven voor nopens sommige moeilijkheden, die ontstonden in Zuid-West-Vlaanderen, bij het treffen van de noodige maatregelen voor de toepassing van het Koninklijk besluit van 15 September 1819. Ze mogen dienen als aanvulling van hetgene vroeger alhier (1930, bl. 68-72) over dit onderwerp gesteld is. De plaatselijke besturen van ‘Espierres (Spiere), Helchin (Alkin), Herseaux, Comines (Comene), Mouscron (Moesschroen)Ga naar voetnoot(2).’ hadden gevraagd dat het besluit betrekkelijk het gebruik der landtaal niet zou worden toegepast op hun gemeenten of wel dat de uitvoering van het besluit zou worden geschorstGa naar voetnoot(3).. De Hollandsche Minister van Maanen liet een onderzoek instellen aangaande de taaltoestanden in het Zuiden onzer gouweGa naar voetnoot(4). en kreeg daarover eenige verslagen dewelke nu nog het lezen weerd zijn. De Gouverneur van West-Vlaanderen, Baron de Loen, later ook lid van de Eerste Kamer, zond op 8 Mei 1822, een antwoord waaraan ik het volgende ontleen: ‘Désirant donner â V.E. des renseignements positifs au sujet des communes de ma province où la langue flamande n'est pas en usage et où elle n'est généralement pas parlée, | |
[pagina 168]
| |
j'ai pris parti de me rendre en personne sur toute la partie avoisinant la France et la province du Hainaut, et je me suis assuré par moi-même, que dans les communes de Bas-Warneton, Comines, Dottignies, Herseaux, Luigne, Mouscron, Reckem, Espierres, et Helchin, la langue flamande est absolument inconnue, on parle le français et le flamand dans celles d'Hollebeke, Aelbeke, Coyghem, Rolleghem, Bossuyt, Autryve, Lauwe et dans les villes de Warneton et de Wervicq. Dans les neuf premières communes il sera impossible d'exiger l'usage exclusif de la langue nationale dans les actes publics et administratifs; il faùdrait une nouvelle génération pour que cette mesure puisse se concilier avec les principes d'une sévère justice; encore faudrait-il dès à présent y établir des écoles flamandes, ce que je me propose de faire incessament, et ce que je regrette amèrement n'avoir point été fait dès l'an 1819Ga naar voetnoot(1).’. Baron de Loen was nog al eenzijdig in zijn opmerkingen zooals men ziet en hij schreef nog fransch, alhoewel hij enkele maanden later bestuurslid zou worden van de ‘Maatschappij van Vaderlandsche Letterkunde’ te Brugge. De Gouverneur van Antwerpen, du Bus de Ghisignies, geboortig van Dottenys, die vroeger als arrondissements-kommisaris te Kortrijk gewerkt had, kende er de toestanden veel beter, zooals zal blijken uit het volgende schrijven dat dagteekent 25 Mei 1822: ‘Ik heb de eer gehad te ontvangen Uwer Exc. vertrouwelijke aanschrijving van den 18den dezerGa naar voetnoot(2)., en haaste mij daarop te antwoorden dat de landtaal inderdaad geheel vreemd is aan de gemeenten van Bas-Warneton, Comines, Dottignies, Herseaux, Luigne, Mouscron, Reckem, Espierres en Hollebeke (alle, buiten de twee eerste en laatste gemeenten, behoorende tot het indertijd door mij bestierde arrondissement van Kortrijk) in welke gemeenten uitsluitend wordt gebruik gemaakt van het Waalsch, en slechts eenige weinige inwoners kennis dragen van de Vlaamsche | |
[pagina 169]
| |
taal, door de nabijheid van de na te melden gemeenten. Daarentegen zijn de gemeenten Helchin, Aelbeke, Coyghem, Rolleghem, Bossuyt, Autryve, Lauwe, Warneton en Wervicq (die, behalve de twee laatste, almede tot het voorschreven arrondissement behooren) geheel Vlaamsch; in eenige derzelve bedient men zich, weliswaar, ook soms van de Waalsche taal, doch het Vlaamsch moet als de daar heersehende spraak beschouwd worden. De moeilijkheid om de inwoners dezer verschillende gemeenten van taal te doen veranderen is genoegzaam onoverkomelijk, en een kleine daadzaak, welke ik te dien einde de eer zal hebben alhier aan te halen, kan als het bewijs daarvan worden aangemerkt. De gemeente Dottignies eindigt aan de eene zijde op een weg, die van weerskanten met eenige huizen bezet is, en waarvan sommige door ingezetenen van de gemeente Belleghem worden bewoond; nu spreken de bewoners van de eene rij Waalsch, en die van de andere Vlaamsch; als bij elkander wonende buren, hebben dezelven natuurlijk aanhoudende communicatiën, en evenwel heeft men sedert jaren met verwondering opgemerkt dat geen hunner zich immer anders uitdrukt dan in de spreekwijze zijner voorvaderen’Ga naar voetnoot(1).. J.F. Audoor, griffier bij het Hooggerechtshof te Brussel, diende in Mei 1822 ook een verslag in bij Minister van Maanen: ‘'t Verwondert mij geenszins dat de tegenheid der factie worstelt om het besluit van Z.M. van 15 September 1819 te verijdelen. De waarheid bestaat in het volgende. Te Bas-Warneton (Neer-Waerten), Comines (Comene) en Dottignies (Dodenijs) is de Vlaamsche taal deurgaande wel bekend en in gebruik bij de inwoonders. Zoo ik mij niet bedrieg is de Heer Du Bus, gouverneur van Antwerpen, geboortig van Dodenijs. | |
[pagina 170]
| |
Hij kent, zooals alle zijn landgenooten, de beide talen en spreekt ze even wel. Te Herseaux, Luigne en Mouscron (Moesschroen) gebruikt men, in den dagelijkschen wandel, meer de Waalsche taal maar de Vlaamsche is van de 11/12 gekend. Ik ben in dit land te veel geweest om dit niet te weten. Te Reckem, Espierres (Spiere), Helchin (Alkin) spreekt men de beide talen. Te Reckem was in het oud regiem de heer de Brabandere's vader griffier, en heeft de archieven der griffie in het fransch overgezet, omdat de heer der parochie een Franschman was: de heer Longueville, een Rysselaar; dit volk der Franschen heeft alle middelen aangewend om de Fransche tale hier uit te breiden. Reckem is maar 1/4 mijl van Meenen. Te Alkijn was het kasteel van den bisschop van Doornik; uit dien hoofde hebben zich rond het kasteel eenige van zijn knechten nedergezet; alle de parochianen spreken Vlaamsch, en het kasteel is nu afgebroken. Te Hollebeke, Aelbeke, Coyghem, Rolleghem, Bossuyt, Autryve en Lauwe spreekt men alleen de Vlaamsche taal. De heer raad de Brabandere is van Lauwe. Te Warneton (Waerten) en Wervicq (Wervike) is het op denzelfden voet. De notarissen, de meiers, en de avoués te Kortrijk zouden geerne de Fransche taal in de acten en voor de regtbank in gebruik houden, in welke zij nochtans zeer onwetend zijn: 't is een middel om zich noodzakelijk te blijven maken bij de gemeente, die de Fransche taal niet wel of geenszins verstaande, hen dagelijks noodig heeft...’Ga naar voetnoot(1).. De Ministers van Maanen en De Coninck stelden op 22 Juli 1822 het volgende voor aan Koning Willem I: ‘Wij vermeenen dat U.M. zoude kunnen bepalen, dat in de gemeenten Espierres (Spiere), Herseaux, Comines (Comene), Mouscron (Moesschroen) en Luigne, | |
[pagina 171]
| |
alles wat betrekking heeft tot den openbaren dienst en het bestuur dier gemeenten, en mitsdien alle gedrukte en andere stukken, voorzoover daartoe de Vlaamsche taal niet bij uitsluiting zal kunnen worden gebezigd, bij provisie en tot nadere beschikking zullen mogen worden geëxpedieerd en behandeld in de beide talen en dat zulks met den 1sten Januari 1823 zal aanvangen. Met betrekking tot de vier overige gemeentenGa naar voetnoot(1). zoude U.M. eventueel die gunst tot dezelve kunnen uitstrekken, wanneer zij zich daartoe mogten aanmelden, terwijl wat aangaat het verzoek van het bestuur der gemeente Helchin (Alkin), het ons is voorgekomen dat U.M. hetzelfde zoude kunnen afwijzen, naardien die gemeente behoort tot de zoodanige, waarin de landtaal verreweg het meest onder de ingezetenen bekend en in gebruik is’Ga naar voetnoot(2). De besluiten van 15 September 1819 en 26 October 1822, werden in geheel West-Vlaanderen toegepast ‘met uitzondering der arrondissementen van Kortrijk en Ieperen, in welke dit niet volkomen het geval is, vermits in die arrondissementen eene vermenging van Vlaamsche en Waalsche gemeenten bestaat, en in sommige gemeenten het Vlaamsch niet verstaan wordt’ (Verslag van 5 April 1822 door Minister van Maanen aan den Koning)Ga naar voetnoot(3). Rotterdam, 5-5-30. E. Van de Pitte. |
|