Biekorf. Jaargang 35
(1929)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 341]
| |
Grasmaand: 23n. S. Joris.Vroegertijds veel gevierd door de schutters met den ijzeren boog. De S. Jorisgilde was een der bijzonderste bastanddeelen van stads' verweer (159). | |
Bloeimaand:Verscheidene O.L.V. kapellekens werden druk bezocht in den onmiddellijken omtrek der stad. Men had 't kapelleke van O.L.V. van de Lamezarde, langs den steenweg naar Zonnebeke, O.L.V. van 't Frezenbergje op de Muizenvalle, O.L.V. koortskapelleke van den Frezenberg bij Zonnebeke, en hier ter stede zelf O.L.V. van de Vesten, bij S. Niklaaiskerk. Een groote toeloop van volk geschiedde ook naar O.L.V. te Hollebeke. Al die kapelletjes, vernield binst den oorlog, zijn reeds herbouwd. Twee nieuwe zijn er bijgekomen: eene op den Vlamertinghensche Steenweg, en eene op den steenweg naar Boesinghe. | |
Bloeim. 1n, vierden de waschvrouwen en de strijkegen, haar patronesse: Ste Perlute (?).S. Philippus, patroon der vinkeniers. Die gilde werd ingericht in 1627. Haar blazoen vertoonde een meiboom. Haar kenspreuk was: ‘Oud beminders, Dianisten.’ Op dien dag vierden de vinkeniers hun grooten prijskamp. Maatschappijen uit andere steden kwamen mededingen in dezen prijskamp die langs de vestingen gehouden werd. Daarna trokken zij naar hunne vergaderzaal: ‘'t Brouwershuis’ in de Pateelstraat. Zij dansten en zongen er hun oud liedje: Liefhebbers, vinkeniers,
De zoete mei is daar,
De bruiloft van de dieren.
Wij zullen nu 't veld ingaan,
Laat ons lustig zingen:
Ritsepeeuw en groverscuiGa naar voetnoot(1).
| |
[pagina 342]
| |
Van af de meimaand gingen de vinkeniers op vogelvangst. | |
Wedemaand: 2n Zondag.Op dien dag vierde men in S. Maartenskerk het feest van den H. Donatus (236), bijzondere patroon tegen onweders, bliksem, hagel en andere tempeesten. Een broederschap werd er in 1771 opgericht. Dit broederschap werd aan den autaar der H. Moeder Anna toegeëigend. Het bestond tot in de jaren 1860. De gebeenten van dien heilige werden ontgraven te Rome uit het kerkhof van de H. Agnes, in 1649. | |
Wedemaand 29n: Sínte Pieter.Over een vijftigtal jaren, trok de S. Pietersprocessie langs de Bukkersstraat, toen, zooals vóór den oorlog nog, een der rumoerigste der stad. Zij was meest bewoond door menschen, zooals men het heette, van S. Pieters boven. In 't midden der straat, legden de bewoners een parkje aan, omgeven door staken en ijzerdraad. Dit parkje was heel kunstig aangebracht, en bestond uit wegeltjes van geklopte ronde en geluwe brijken, in 't midden vormde het een kruis uit zilverpapier, enz. samengesteld. Niemand mocht door dit tuintje treden, tenzij de pastoor die Ons Heere droeg in de processie. Sinte Pieter was de patroonheilige der visschers. Op dien dag trokken de lijnvisschers in stoet naar de kaai, waar er een prijskamp in 't visschen en in 't zwemmen plaats greep (196 vgl.). | |
Hooimaand, 2n: O.L.V. van de Vesten (216).Voorzeker van in 't midden der 13e eeuw, placht er een klein O.L.V. beeld te staan in een kapelleke op de vesten, wat westwaarts van de Mondstraat en zuidwaarts van de Tempelpoort. Die poort stond voor 1600 omtrent dààr waar de Tempel- en Statiestraten ineenloopen. Toen de Jezuieten in 1622 hun klooster bouwden daar waar nu nog de kazerne staat, kwam hun hof | |
[pagina 343]
| |
tegen de vestingmuren, waaraan dit O.L.V. beeldeke vastgemaakt was. Buiten twijfel hebben de Paters dan eene steenen kapelle gebouwd. De toeloop van volk nam bijzonderlijk aan in 't jaar 1623. Misbruiken hadden zich voorgedaan, zoodanig dat in 1666 de Bisschop van Yper den wensch uitdrukte dat dit beeld naar S. Niklaaiskerk zou overgebracht worden. De Paters Jezuieten gaven geen gehoor en behielden het beeld in de kapel. Toen hun orde afgeschaft werd, wierd de kapel bediend door de Capucienen tot in 't jaar 1780, en daarna door de Predikheeren. In 1777 werd het oude steenen beeld vervangen door een houten beeld. In 1797 werden de Dominikanen uit hun klooster verjaagd. Wat is er geworden van het houten beeld? Niemand weet het, en 't beeld dat later in de kapelle van O.L.V. van de Vesten in de S. Niklaaisstraat uitgesteld wierd, was in arduin. In 1846 wierd er eene Confrerie ter eere van O.L.V. van de Vesten opgericht, onder den naam van Confrerie van O.L.V. Troost der Bedrukten. Telken jare begon de Octaaf op den 2n in Hooimaand in S. Niklaaiskerk. 's Avonds te voren werd het beeld processiewijs uit het kapelleken naar de kerk gebracht. Vóór den oorlog nog, hadden de Yperlingen een groote vereering voor die O.L.V. en was de toeloop naar dit kapelleken zeer groot. | |
O.L.V. Bezoeking.Op dien dag was het feest in 't O.L.V. Hospitaal. De zusters woonden er de goddelijke diensten bij in hunne prachtige oude costumen, met breede boorden in hermelijn omrand. | |
Hooimd. 6n: Ste Godelieve (217).Sedert eeuwen wordt zij vereerd in S. Jans Hospitaal, en gediend tegen de keelpijn en de oogziekten. Nog vóór den oorlog was er een groote toeloop van volk gedurende gansch de octaaf. Twee tot drie sneukelkraampjes waren opgesteld in 't straatje dat | |
[pagina 344]
| |
naar de kapel leidt, en de kleine jongens gingen geerne mede, meer voor de makronbladen, de kornestokken en de klakstampers dan voor S. Godelieve. | |
Hooimd. 26n: S. Anna (226 en vlg.)was bijzonderlijk in S. Maartenskerk gediend door de zwangere vrouwen. Zij bezat er hare eigene kapel en autaar. Vroegertijds bestond er zelf een broederschap. Zij was ook de patroonheilige der Tegeldekkers. | |
Koornmaand: 1n Zondag: Tuindag (236).Het is sedert eeuwen het grootste Ypersche feest. O.L.V. van Thuyne is steeds de lievelingsheilige geweest der christelijke Yperlingen. De heugelijkste feesten die de stad ooit gezien heeft waren ter harer eere gehouden: processiën, stoeten en de jubileumprocessiën, waarvan de laatste in 1883, zulk een machtigen indruk gelaten heeft op al diegenen die ze gezien hebben. Vroeger, toen het O.L.V. beeld bewaard werd in de kerk der Paters Recolletten, werd het op dienzelfden avond processiewijs naar S. Maartenskerk overgebracht. Vóór den oorlog geschiedde die processie binnen de kerk Het beeld werd van 't O.L.V. altaar plechtig gedragen naar 't hoogkoor. 's Anderendaags was het de uitgang van de aloude processie. De Yperlingen hielden zoodanig aan die processie, dat het mondsgemeen was te zeggen: als de processie niet kan uitgaan is het geen Tuindag. Allerhande feestelijkheden grepen toen plaats. Van 's morgens vroeg was het de prijskamp voor de vinkeniers, op 't plottenplein. Dat was een aloude maatschappij, aan wier hoofd een keizer stond. Die keizer in de groote omstandigheden droeg een ‘képi’, en hield in zijn hand den kerfstok, wiens toppunt met roozen versierd was. Benevens de concerten, grepen er meer volksfeesten plaats dan nu: de menschen waren onder andere zeer belust op den hondenloop, en den Donderdag achternoen op de | |
[pagina 345]
| |
spelen op 't Zaalhof; 't was daar mastklimming (53), appeltjeknap (255), eitjeslaan, seultjesteken, zakkenloopen, enz. Voor den Tuindag had men de gewoonte in de werkersgezinnen, binst het jaar alle weken iets uit te leggen om met Tuindag een vatje bier, een hespke en vollaarden te koopen. De markt stond vol kramen, paljaskoten, peerdemolens, enz. De werkmenschen zaten met gansch hun kroost kleine glazen bier te drinken aan lange tafels voor de Trompet, den Suker en 't Klein Stadhuis, en de menschen van te lande kochten aan de Hollandsche kramen, gansche knippels kruikoek. Op Kleinen Tuindag werd het beeld van O.L.V. van Thuyne processiewijs naar haar autaar overgebracht. Iedereen kent de geschiedenis van den Tuindag (CK. 236), doch rond die geschiedenis werden legenden geweven. O.L.V. was verschenen in de wolken, gezeten in eenen tuin, en had de bommen in haren schoot ontvangen. Een zijden draad was rond de stad gesponnen. Een meisje van den buiten, achtervolgd door liederlijke soldaten, was bij middel van een schuitje, aangeland op een eilandeke, bij de vestingen. Daar gekomen riep zij O.L.V. om hulpe. Op 't zelfde oogenblik zag zij de Moeder Maagd, gezeten in een tuin, en de ballen vangende, door 't vijandelijk leger op stad geschoten. Het meisje werd door de Yperlingen gered. Doch er bestaat een andere lezing van die legende. O.L.V. zou verschenen zijn op de plaats der vestingen, waar nu het klooster der Rousbrugge Damen staat. Zij zou gezien geweest zijn, zittende op een hoop bommen, welke zij opgevangen had, toen de vijand op stad schoot. De stad zou omgeven geweest zijn door een dikken rook. De belegerden zouden hiervan gebruik gemaakt hebben om den vijand te verschalken. Zij zouden al hunne boterpotten bijeengebracht hebben op de vesting, waar ze in liggende houding met de | |
[pagina 346]
| |
opening naar den vijand gekeerd werden, die ze zou genomen hebben voor zooveel stukken geschut. Op dit zicht, zouden de Engelschen en de Gentenaren hun kamp opgebroken en 't beleg opgegeven hebben. | |
Koornmd. 10n S. Laurentius (236 en vgl.).Hij wordt sedert onheugelijke tijden vereerd in 't kerkje van 't Gasthuis, en gediend tegen alle slag van huidziekten en brand. | |
Koornmd. 16n S. Rochus.Vereerd en gediend in S. Jacobskerk tegen de besmettelijke ziekten. In menige straat trof men kleine kapellekens aan, gehecht aan den muur der huizen met een beeldeke van dien heilige erin. Die kapellekens werden onderhouden door geheel 't gebuurte. 's Avonds liet men licht branden vóór zijn beeld. | |
Koornm. 24n S. Bartholomeus.Op dien dag en binst gansch de octaaf, trekken de Yperlingen naar St Jan of Hooge Zieken, om dien heilige te dienen tegen de velziekten. | |
Koornm. 25n S. Lodewijk (253).Alhier gevierd als patroon door de baardscheerders. | |
Koornm. 28n: S. Augustinus.Hij was te Yper gevierd door de drukkers. Vroeger bestond er hier een klooster van Augustijnen. De Augustijnenstraat is de laatste herdenking aan hunne nederzetting alhier. (Vervolgt). C.M. |