van Biekorf liet U een rijmpje afdrukken, dat groote overeenkomst vertoont met het in Noord-Nederland algemeen bekende gezelschapsliedje: ‘Dat gaat naar den Bosch toe!’, waarvan ik U het eerste versje toezend met de wijs, waarop het gezongen wordt. Ik vond de laatste opgeteekend in ‘Melodiën-Gids’, bewerkt door L.H. Deelman, uitgave van J.D. Dijk te Groningen.
Hier en daar worden de 1e, 3e, en 7e maat gezongen, alsof er enkel achtste noten stonden.
Het tweede versje luidt:
‘Wat zullen wij daar drinken,
Wat zullen wij daar drinken,
Het derde:
Hierop volgen dan de laatste twee versjes, zooals Uw medewerker die geeft op blz. 278.
Mij lijkt, in verband met den overigen tekst, de lezing meid beter dan mei.
Misschien, dat mijn mededeeling het muzikale geheugen van Uw medewerker wat opfrischt en de ‘voois’ van dat liedje weder in zijn herinnering doet opborrelen. Wellicht, dat er onder de lezers van Biekorf zijn, die de wijs van dit spellewerkers-liedje, zooals dat om Yperen heen, gezongen wordt, willen mededeelen, indien ze van de Noordnederlandsche afwijkt.
Haarlem, 7 Oct. '29.
P.S. Met vr. groet!
J.D.H. van Uden.
Zeer vriendelijk!
Wat nu den zang betreft, iemand uit Yper zal wel weten te zeggen of deze bovenstaande deun eenigszins trekt op den Yperschen.
De zeg zelve van 't liedje blijkt ongetwijfeld ouder te Yper en jonger te Haarlem (althans in de onge-