Biekorf. Jaargang 35
(1929)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
dat 't verkwikkelijk is om te zien: allen kerndage entwat anders. Als ze maar niet tevele en stichten! Want stichten is niets; in gang houden is 't àl. We hebben ‘ze’ hier ook in ons land alzoo weten... stichten..., en ze stichten er nog altijd voort; maar aldikwijls seffens daarachter is daar vele van weg. Overigens weinigen betreuren dat wegvallen dan, want telkens staan er al weêr tien en twintig gereed om 'wat-anders te... stichten! 't Ongeluk is dat er daar zooveel tijd, zooveel kracht, zooveel geld aan verspeeld wordt aan àl dat stichten van ‘vlaamsch leven’, of liever ‘levenmaken’, en dat wij ondertusschen alsan met halfgebakken werk en wetenschap achterblijven. Mocht er toch eens onder de Vlamingen minder gesticht en meer volhouden worden. Binnendien wenscht Biekorf aan ‘onze’ naastegebuurs immer meer vlaamsche herontwikkelinge. Doch dat ze hen toch, aldoor dat stichten allemaal, niet laten meetweefelen door allerhande ‘Degelijken’ die hen niet en begrijpen, en die hen leeren spreken - als zij - van ‘regionalistische opvoeding’ en van de verfraaiing der ‘ethnische entiteit hunner productieve landstreek’. Hun eigen ‘Oud Vlaemsch’ is toch zoo schoone om daaraan verknoeid en verknabbeld te worden. En dat ze maar niet en vreezen. 't Volk zal nooit gemakkelijker meekomen dan wanneer het smakelijker zal voelen dat àl dat vlaamsch waarvan spraak is, eigenlijk in den grond niets anders als 't zijne is. Biekorf. |
|