Taalvonken
(Vgl. boven, bl. 84 en de vorigen).
HONDERDEN keeren, uit den alwetenden mond van nieuwerwetsche jonge werktuigkundigen, hoorde 'k zeggen ‘perforateur’ of iets dergelijk's, nl. tegen een buize met tanden aan 't einde, bestemd om daarmee te boren door steen. Toch één keer nu, hoorde 'k ook van 'n ouden gezapigen werkman, maar een die boven zijn werk nog vlaamsch kende mede, heel eenvoudiglijk-weg 'n buizeboor!
Schoon hei? En zonder beslag.
T.R.