Te Brugge op den Burg
'n Moeilijke ‘herstellinge’
't IS spraak, op den Burg aan den Westkant, het hoekhuis en 't huis dat eraanhoudt heel te verdoen, op zijn oud's; en wel namelijk om te dienen tot winkel. En de Stad heeft gezeid: 't mag zijn; trouwens de Burg aan dien kant is zeer schamel, hij kan medeen tendeele worden verbeterd. En alleman, mee met de Stad, zei: dat het waar was.
Nu, wat gedaan? 'n Groote winkel wordt er gewenscht, doch waarvan de open den Burg moet helpen verschooneren. Dáár ligt de knoop. Daarop heeft men aanstonds 'n wedstrijd in gang gesteken, onder de brugsche bouwheeren, om 't meest-voldoenae ontwerp tewege. De wedstrijd is geschied; de ontwerpen zijn ingekomen, zijn uitgehangen geworden; en wij-en 'en-ander hebben ze mogen gaan-bekijken in 't Stadswerkgebouw. Want in Brugge zijn de menschen gemokkeld daarmee: ‘van e ki te meugen gon-kiiken’!
Doch ook in Brugge zijn we gewoon gemaakt van te mogen kijken en... zwijgen. We zijn dus gaan kijken en zullen nu... zwijgen.
Maar in afwachting dat de ‘Bevoegden’ gaan spreken, mogen we misschien wel eens vragen:
- Eerst, of, in zake van kunst, als 'n zake van stadsverschooning, het altijd wel best is 'n gewenschte ‘scheppinge’ in wedstrijd te brengen? Nu, ja de tijd wil dat zoo: 'n tijd van ‘allen-gelijk... tot voor de kunst toe’! Tot daar!
- Dan of het, bij 't houden van 'n wedstrijd, niet goed zou geweest zijn vooraf eenige vereischten uiteen te doen: ttz. vereischten, door kenners met moete besproken, en dan door de mededingers in de ooge te houden. Niet iedereen is bouwman, maar