Hondeghem
BIJ de oude Germanen bestond er een persoonsnaam Hund, naar alle waarschijnlijkheid met de beteekekenis van ons woord hond. Waarom een mensch hond genaamd wordt is moeilijk om zeggen; wellicht omdat de hond, van de grauwste voortijden af, zulk een getrouwe vriend is van het menschengeslacht. Later, in de middeleeuwen wierden de menschen opnieuw D'Hondt, Lechien, Lequien, Dekien genoemd, vermoedelijk om andere redenen, niettegenstaande dewelke deze naam eerlijk zijnen weg gebaand heeft in de wereld, en ik weet niemand die eraan denkt de dragers van deze namen een verwijt daarover te maken.
De naam Hund met zijn zwakken bijvorm Hundo, komt ook te voorschijn in samenstelling met andere naamdeelen: b.v. *Hundberht, van waar Hombrecht en Hombert, wel te onderscheiden van Humbert, it. Umberto, uit Hûn-berht; dan Hundulf, en eenige meer.
Hund dient ook tot het vormen van oordnamen. Vooreerst van Hondeghem (Nord), ook als geslachtsnaam gebruikt. Ik bezit geen enkelen oorouden vorm van dezen naam, maar gij moogt zeker zijn dat hij in de 10e eeuw *Hundingahem, uit 'n ouder haim, zou geschreven zijn. (Vgl. KdF. Wdb. Top. o. ‘Hondeghem’). Dat is de zate van Hund(o), Hond, met zijn Hondingen.
Vervang het woord hem, haim door het synonieme lat. villa, en gij bekomt Hondainville (Oise), toch wel uit *Hundingovilla, vgl. bij Förstemann2, I, 336: Briningouilla.
Dan volgt Hondouville (Eure), dat klank voor klank beantwoordt aan *Hundulfovilla; Hundulf wezende Hund + Wulf = Wolf.
En eindelijk Hondevilliers, uit *Hund... Villariu, bijvorm van villare en verkleenwoord van villa. Hier is de tweede, onbeklemtoonde lettergreep, overweldigd door hare machtigere gezellen, niet meer te herkennen, maar de oordnaam komt toch klaarblijkelijk van Hund.
Nevens Hund(o) moet liet afgeleide en liefkoozende Hundil(o) bestaan hebben, waarvan afleidingen bij Först te vinden zijn. Hiervan hebben wij in Oostvlaanderen Hundelghem,