Om te weten wat Vlaamsch is.
'n Vlaming, zou'-je zeggen, is zoo gewend zijnzelven in zijn alledaagsch leven te aanzien voor een slave, dat hij lijk altijd denkt hem te moeten uitgeven voor andersals Vlaming waar en wanneer hij wil ‘uitkomen’, of waar hij ‘'n béétje’ moet zijn. En, in 't bezonder voor tale, hij smijt het dan in e' gezwets, oftoch in hieren daar woorden die al meer en meer vreemd zijn. Zij die dat minst doen van al, zijn ‘de oude Westvlamingen’: ofwel, daar ze zoo handelen uit 'n bijgebleven eenvoudigheid, ofwel, dat het is onder den duw van Gezelle. Maar anders en elders, tot de hevigste zoogezeide ‘Vlaamschgezinden’ toe, overal daar waar ze wat uitbrengen willen, pogen immer dit te doen in zulke bewoording dat elk van die 't hoort, eruit kunne vernemen dat zij, zij die och Heere maar Vlamingen heeten, toch-ten minste zoo ‘fijn’ zijn als Franschen of Hollanders (of die 't schijnen te zijn!...), dewijl zij trouwens dezelfde ‘finessen’ gebruiken!
Om te weten wat vlaamsch is, houdt u om te beginnen aan dàt wat niet ‘fijn’ is, welverstaan ‘fijn’ op zijn fransch of zijn hollandsch. 't Ware al vele gewonnen.
Aan elk onzer Lezers:
'n Gelukzalig Nieuwjaar
met den wensch onderander, dat hij zulks-leere-doen uit gewendte.