Taalvonken
(Vgl. Biek. boven, bl. 348, en de vorigen).
‘VADER, zei de leerknaap in 't thuiskomen - hij had “projectiën” bijgewoond -, Vader 't was zoo schoone: ze hebben al de luiken toegedaan en de zale was geheel donker, en Mijnheere de Kapelaan heeft dan lichtbeeldinge gedaan’.
De knaap en zal het woord ‘lichtbeeld’ niet zelve gevonden hebben, maar wel (al steunende op ‘lichtbeeld’) het woord ‘lichtbeeldinge’. En deze vondste van hem, was nu-nog wel het schoonste van àl daar.
W.-J.D.