Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHonden cloppeerenHONDEN ‘cloppeeren’, zooveel honden ‘ghecloppeirt’: aldus schrijven dikwijls de Kortrijksche gemeenterekeningen over de jaren 1514-1565, benevens ook de gewone uitdrukking: honden ‘slane’, zooveel honden ‘ghesleghen’. Daar we die zegswijze ‘cloppeeren’ totnogtoe nergens geboekt vonden, verdiende ze hier eens medegedeeld te worden. Een woordje uitleg nu over de zaak. In onze oude gemeenten bestonden een of verscheidene - te Brugge in 1455: acht - stedelijke dienaars: de hondslaghers. Zij moesten de losloopende honden, uitgezonderd enkele soorten door verordeningen bepaald, afmaken: slane, cloppeeren. Dit ambt stond in laag aanzien: soms werd het als straf voor misdrijf opgelegdGa naar voetnoot(1). In 1526 en 1530 moesten de Brugsche wetheeren aan het volk verbieden de hondslaghers lastig te vallen ‘achter hemlieden te loopene, gane, roupene, tierene, met hemlieden te geckene,... worpen, slaen noch injureren met woorden noch an- | |
[pagina 281]
| |
derssins’Ga naar voetnoot(1) De hondslaghers droegen een kenteeken met het stedelijk wapen. Buiten de opbrengst van de huiden der geslagen dieren, ontvingen zij van de gemeente eene vergoeding berekend op het getal der afgemaakte honden. Dit getal was soms aanzienlijk; b.v. ta Brugge in 1470 sloeg een hondslagher met zijn ‘medegheselle’ in den tijd van zeventien weken 4196 hondenGa naar voetnoot(2). De genoemde Kortrijksche gemeenterekeningen vermelden ook regelmatig de uitbetaalde toelagen met de betreffende getallen der geslagen dieren: hiertusschen soms eene kat. In sommige kerkrekeningen wordt eene bediening: het ‘hondtslaegerschap’ vermeld. De kerkelijke hondslagher moest de honden niet ‘slane’ in den hoogergemelden zin, maar wel ‘uytjaeghen’, ‘uuytter kercken smijten’. Hij ontving van de kerk een jaarlijksch loon of ‘gasie’ en daarbij soms nog een toelage ‘voor causens ende schoenen’Ga naar voetnoot(3). A.V. |
|