ge van de jongens hebben 't vernomen van een der Brugsche waardigheidsbekleeders dat hij heel waarschijnlijk zal naar Engeland gaan.
In 1860 is G.G. te Brugge als rector van het Engelsch College in afwachting dat hij onderrector zal worden op het Engelsch Seminarie. G. Saffenreuter, een Duitschman van Coblenz spreekt hem van het Institut welches sie zu etabliren im Begriffe sind und wo sie keine Flamänder (hij wil zeggen Flamländer) annehmen dürfen. Den 26en van een der eerste maanden in 1860 waren onder andere Pier-Jan en broer Jozef Gezelle bezig met Guido's boeken in kisten te doen om ze naar Brugge te verzenden. Intusschentijd krijgt Guido brief op brief om den den boel hier te laten staan en naar Albion te trekken.
Maar 't slot is dat hij in België blijft, en E.B. Hickx 's moeder is er zeer spijtig om.
Niet zoogauw was het gesticht of het Engelsch College verviel in moeilijkheden met de jongens: ‘I was sorry’, zoo schrijft dezelfde E.B. Hickx, ‘to hear from your last letter the account of all those stupid affairs with the English boys. It will be much better for you to have a house separate from the English college’.
Gezelle was geen man om te besturen, zijn medegezel en hulp Mr. Algar nog veel minder, en daarom ging het Engelsch College zoogauw gesticht zijn eigen stille dood te gemoet.
Gezelle moest ook alles doen voor die jongens, niet alleen ze onderwijzen maar ze voeden, ze kleeden, ze verzorgen als ze ziek waren, hunne roeping gadeslaan, hunne ellenden aanhooren en die snaken luisterden weinig naar hem, belust als ze waren op hunting, boating, fishing en ander sport.
De toekomst zag er dan treurig uit in 1860 voor Guido en in September den 24en schrijft hem dezelfde Edmund Hickx: ‘I was sorry to see by your last lette? that things I mean prospects were still