Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
Een voorstel tot het inbrengen van een ‘Vry Meesterschap’ van ‘Medecyns’ en ‘Chirurgyns’ te Poperinghe, in 1698.Tegenwoordig moet de heelkunde voor de geneeskunde niet meer onderdoen. Het is echter zoolang niet geleden dat eerstgenoemde wetenschap slechts op den tweeden rang stond en bijna uitsluitend beoefend werd door ‘praktizjjns’ die uit een wetenschappelijk opzicht veel, en somtijds alles, te wenschen overlieten. De oorzaak hiervan moet ten grooten deele toegeschreven worden aan de vooroordeelen die in vroegere eeuwen bestonden tegen alle bloedvergieting, bij zooverre dat de gediplomeerde geneesheeren zich zedelijk verplicht zagen het uitoefenen der heelkunde over te laten aan menschen die hoegenaamd geene wetenschappelijke opleiding hadden, gewoonlijk aan de barbiers. Onze Scholen waren jawel druk bezocht, en de ontdekkingen van Vesale op het gebied der ontleedkunde, in de XVIe eeuw, hadden voor de heelkunde groote verwachtingen doen ontstaan. Maar het meerendeel der leeraars van Leuven, verplichtend opgenomen uit de geestelijke orders om twee der vier leerstoelen aan de Hoogeschool opgericht te bekleeden, leerden met tegenzin eene wetenschap aan, bij het uitoefenen derwelke bloed moest vergoten worden, wat immers de Kerk tegenstond: ‘Ecclesia abhorret a sanguine’. En hetzelfde deed zich voor ook in de andere landen namelijk in Frankrijk. Dat er evenwel groote misbruiken zullen onstaan zijn bij het bedrijven van zulk eene ingewikkelde | |
[pagina 259]
| |
wetenschap als deze der heelkunde door onkundige lieden, zal men gemakkelijk aannemen. Zooveel te meer dat bijna alle zoogezegde ‘chirurgyns’ er geen bezwaar in zagen nevens de heelkunde, ook de geneeskunde te beoefenen. Hiertoe wierden zij aangemoedigd door de volksstanden en dat zal niemand verwonderen, als men ziet hoevele zieken hedendaags nog hunnen toevlucht nemen tot allerhande kwakzalvers, die volstrekt geene wetenschappelijke waarborgen opleveren. Niet alléén door de volksstanden werden zij als ‘medecyns’ herkend maar zelfs door sommige openbare besturen, zooals blijkt uit de stukken die wij hierna mededeelenGa naar voetnoot(1). Het eerste stuk is een verzoek, 't jaar 1698 ingediend, door drie ‘licentiaten in medecyne’ van Poperinghe, aan het magistraat dezer stad, om de aandacht erop gaande te maken dat het stedelijk Hospitaal nog immer bediend wordt door een ‘chirurgyn’, die zoowel aan geneeskunde doet als aan heelkunde, een misbruik waaraan dient een einde te worden gesteld. De verzoekers vragen verder nog dat de ‘chirurgyns’ die te Poperinghe hun ambt willen uitoefenen, in het vervolg hunne keure zouden staan ter stede zelf en niet meer te Yper. Het tweede stuk betreft de voorwaarden door de vertooners voorgesteld in het afnemen van dat examen tot ‘vry Meesterschap’, alsmede het reglement van het Corpus van Medecyns en Chirurgyns in te richten te Poperinghe. De verschillende artikels van dit ontwerp zijn waarschijnlijk ontleend aan de ‘reglementen’ die in zwang waren te Yper en te Veurne, en waar van spraak is in stuk I. | |
[pagina 260]
| |
Misschien ook wel ontleend aan het ‘reglement’ van de Gilde van de HH. Cosmas en Damianus, die op het laatste der XIVe eeuw te Brugge opgericht werd. In 't begin der XVe eeuw had deze Gilde een bijzonder verblijf, eenen altaar in de St-Jacobskerk, een reglement en een zegel. Rond 1650 mieken 31 heelmeesters en verschillige geneesheeren deel uit van deze gilde. De geneesheer-pensionaris der stad en elf der bijzonderste leden der Gilde vormden de Medicale Commissie ('t Geneesberek) of het ‘Medicaal Corps’ der stad. Dit corps zat de ontvangst voor der kandidaten - heelmeesters en oefende een streng toezicht uit op al de vertakkingen der geneeskundeGa naar voetnoot(1). | |
I.Ga naar voetnoot(2)Aan de Seer Edele, Wyse en Voorsienighe Heeren Mynheeren Burghemeesters en Schepenen der Stede en Juridictie van Poperinghe. Suplierende vertoonen reverendelyk de persoonen d'Heer ende Meester Jan Baptiste Isenbrandt, Meester Pieter Bouve en Meester Ghaspar Maerten, medecyne licentiaten deser stede, hoe dat tot noch het hospitael deser stede bedient wordt door een chirurgyn, bedienende beyde de qualityten, soo wel de medecyne als de chirurgye, het welcke hun is verbooden ende strydende jeegens de preminentien der ghelicentieerde dewelcke niet alleenlyck daer door beledicht en worden maer dient aen dusdanighe chirurgyns als een toestemmynghe of consentement om opentlyck de medecynen te moghen exerceeren waer om wy onsen toevlucht neemen tot U, Edele, wyse en voorsienyghe Heeren, ootmoede'yck biddende dusdanige onbequame persoonen van de medecyne administratie te willen ontslaen en casseren, | |
[pagina 261]
| |
in hun plaets stellende ghequalifieerde persoonen, opdat dien steen des aenstoots dienende tot een exempel van ergenisse gheweerdt mach worden, want den ghemynen man myndt dat sy tot dusdanighe administratie bequaem syn; en soo U Edele, wyse en voorsienyghe Heeren eenighe swaerichyt vinden, mynende dat wy uyt intrest of om den armen te beswaeren uyt syn, bidden de supplianten van gheoort te moghen worden want onse meyninghe en is niet sulckx. Verders vertoonen de supplianten insgelyckx hoe dat de chyrurgyns tot noch ter examen hebben ghestaen voor die van Yper sonder dat die van Yper daertoe eenich recht hebben of Poperinghe aen Yper sulckx schuldich is, nemaer Poperinghe synde op syn selven, vry en ontbonden, alwaer men stof ghenough vindt om iemandt ter examen te stellen, soo ist dat wy oodtmoedelyck syn biddende dat u Edele, wyse en voorsienighe Heeren, hierop willen acht neemen en ordonneren by politieke ordonnantie, waert het daer alles aen afhangt, dat de chirurgyns in 't toekomende alhier sullen gheexammineert worden in die voughe als u Edele, wyse en voorsienyghe Heeren sullen gheraedich vinden, hetsy volghens het ghebruyek van Yper of Veuren ofwel op die wyse en orde, Cotte A, hieraen gheannexeert. Al het welcke maer en kan dienen tot bevorderinghe van een wel gheregulieerde politie en het bekomen van goede subjecten ten dienste van het gemynteGa naar voetnoot(1). | |
II.Ga naar voetnoot(2)Regels ende Statuten betreffende een Corpus van medecyns en chirurgyns ende het order van het examen, tot het bekomen van vry ‘meesterschap’ binnen Poperinghe.
1. Art. Een ider sal verbonden syn alle jaeren zyn | |
[pagina 262]
| |
contigent te geeven tot het celebreeren van eene solemneele Misse op den dagh en ter eeren van S.S. Cosmos & DamianusGa naar voetnoot(1) op welcken dagh 's namiddaghs men sai vergaederen om te kiezen eenen Medecyn tot opperdeecken ende eenen Chirurgyn tot Deecken, sonder te moeten eenighe theere doen ten sy by forme van staminee, ten ware met vryen wille en toestemminghe welcke theere dusdanigh als sy sal weesen, bey een igelyck syn part sal betaelt worden, gheexepteert den knape die voor het vermaenen van de comfreers sal hebben een pont parrisis, het welcke met de misse in gemeene costen sal valideeren.
2. Art. Eenen supliant willende syn examen doen tot het bekommen van vry meesterschap, sal hem aengeeven aen den Deecken, denwelcken door de knaepe sal doen vergaederen den Opperdeecken en een ouderlynck van de chyrurgyns om hem te assisteren in 't reguleeren van het aenstaende examen soo in 't fixseeren van plaets, dach en uure; als aen den concurent te annoncieren twee operatien of capitael verbandt voor syne preufstucken waervan hy het eene per geschrifte en het ander door manuaet sal moeten vertoonen naer syn mondelinghs examen.
3. Art. Dach en ure hiervoren gestelt ghekoomen synde, sal den Deecken doen vergaederen het gheheele coorps waer voor den candidaet sal verschynen en aen den Deecken tellen de somme van vyf ponden groote vlaemsch voor syn examen waer naer den Opperdeecken het examen sal beginnen vraegende ad libitum, tot dat hy voldaen is, waar naer den Licentiaet sal moghen vraeghen een questie naer het welcke den Deecken met soo vele vraegen sal | |
[pagina 263]
| |
voortvoeren als hem sal believen en den ouderlinck sal vermoghen te eyndighen met dry questien waer naer sal ondersocht worden syn schryftelycke declaratie over eenighe operatie en het manuaet over eenighe operatie of capitael verbandt die hem voor syn preufstucken waeren ghegeven.
4. Art. Naer het examen sollen de examinators bestaende in dry persoonen, te weten: twee Deeckens ende eene ouderlinck, 't saemen resolveeren over de bequaemheyt van den candidaet denwelcken sal aenveert of versonden worden op dusdanige voorwaerde als sy geraedich sullen vinden.
5. Art. Den Opperdeecken sal hebben voor het examineeren een pondt groote vlaems, den Deecken acht ponden parisis en den ouderlinck ses ponden parisis, van de penningen door den canditaet voor syn examen ghetelt aen den Deecken.
6. Art. Den candidaet tot vrymeester wordende aenveert sullen de resteerende penninghen door de comfreers en hem, worden verteert dienende voor syn proficiat.
7. Art. Nemaer den candidaet niet bequaem zynde wierde versonden, tot op een ander tyt om naerder gheexammeert te worden, sal men betaelen het verteerde gedurende het examen uyt de voorseide penninghen en de rest bewaeren tot syne admissie.
8. Art. Bey ghevalle den versonden candidaet voor syn admissie quaeme t' overlyden ofte veranderde van voornemen om op een ander te gaen woonen, of syn examen tenteren, soo dat hy op syn ghesetten tyt hem niet en presenteert om te voldoen aen de examinatores, sullen de resteerende penninghen blyven ter dispositie van de comfraters. Ernest Hosten. |
|