Om te weten wat Vlaamsch is.
Om te weten wat vlaamsch is, moe'-je denken in 't vlaamsch: en om te denken in 't vlaamsch moe'-je beginnen met niet te denken in 't fransch. Negen-en-negentig Vlamingen van de honderd - van de ‘geleerden’ - denken in 't fransch en weigeren te denken als 't volk - de ‘ongeleerden’ - waar honderd van honderd nochtans denken in 't vlaamsch. En onder àl wat de ‘geleerde’ Vlamingen alzoo denkende zijn in het fransch, dàt wat allichtewel meest het vlaamsch helpt verbasteren, is het overdadig gebruik van ('t abstrakte) 't afdrachtelijke (in keuze van woorden of gedraaidte van wendingen). Kon de Vlaming dáar-maar van afzien, zijn vlaamsch ware reeds voor drie vierden hervlaamscht!
Bij voorbeeld. Op een tweetalige winkelmare lees ik, in zoogezeid fransch: ‘Avant de faire votre choix, comparez ses prix et qualités [de la Maison M.] avec ceux de la concurrence’, en in zoogezeid vlaamsch: ‘Vooraleer uwe keus te doen, vergelijkt zijne prijzen en kwaliteiten [van het Huis M.] met deze der concurrentie’. Waarom niet gesteld: Komt, ziet wat er u aanstaat [te M.'s], en overgaat dan eens eerst hoeveel beter het is en hoevele goedkooper dan elders, nl. in andere winkels die meenen hem te kunnen de steekte doen.
Nog. In mijn ‘degelijk’ dagblad lees ik in ‘algemeen brusselsch’: ‘F.V.A. draagt zijne 70 jaar met een buitengewone verdeur’! Minder afdrachtelijk en beter vlaamsch ware: Hoewel 70, hij staat nog vlugge buitengewone.