kunde niet eigenvernuftig en handig aan het daglicht gebracht ten bate van Vlaanderen's wetenschap!... Hij late 't hem welgevallen dat hier onze bietjes hem ook komen begroeten en eerebiên - want hoe dikwijls is hij, overgedienstig en milde, niet met ons, ‘bie’ komen mee zijn. We weten 't, hij is Biekorf genegen; Biekorf is 't hem, en wenscht hem nog lange jaren gezondheid en werkkracht.
Is alweer een Westvlaming! Een van de die lijk De Bo en Gezelle, en Benoit, en Laga, en de Flou en Van Hoonacker, en anderen nog - zonder te spreken van Verhalers en Vinders - die in 't geheele niet zijn voor gewind en geblaas, voor gebond en gezitdag, en voor luidruchtig samenge-‘werk’, maar die allemaal stringtrekken, stil en gestadig elk aan den zijnen.... al 'n doen ze voor velen ook niemendalle dat deugt... Ho, die Westvlamingen, wat zijn ze toch ‘onbeschaafde Nederlanders’!
B.