Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Luther zijne drogredenen te Wittenberg had uitgeplaktGa naar voetnoot(1). Hij geeft ook de jaren op, waarin de ketterij in de andere steden van ons land voor het eerst vermeld wordt: te Rijssel in 1521, te Gent in 1522, te Berg-op-Zoom en te Kortrijk in 1525, te Leuven en te Breda in 1526, te Brussel, Maestricht, Valencijn, Duinkerke en Doornijk in 1527, en te Luik in 1528Ga naar voetnoot(2). Brugge staat er niet bij vermeld, omdat de ketterij er slechts later begon. In papieren die nog voortkomen van wijlen E. Sanders, bediende in de archieven te Brugge, heb ik een lijstje gevonden der eerste ketters die te Brugge veroordeeld werden, alsook de straf welke deze afvalligen opgeloopen hebben. Men ziet er dat de straffen verschillen volgens de tijdstippen en ook volgens de personen, dit is voorzeker het gevolg van de verschillige edikten tegen de ketters, die verschenen zijn van 8 mei 1521 tot 25 september 1550. Wij zien er nog dat de brugsche ketters meest vreemdelingen zijn afkomstig uit Holland of het Zuiden van Vlaanderen. Tusschen deze ketters vond ik ook enkele herdoopers of Anabaptisten. Dit was eene gevaarlijke sekte, die beweerde dat het doopsel welk men na de geboorte ontvangen had, van geenerlei tel was, en dat men moest herdoopt worden als men tot de jaren van verstand gekomen was. Deze laatste ketters werden overal ten strengste vervolgd, want naar het edikt van 10 juni 1535, moesten ze allen ter dood gebracht worden, zelfs wanneer ze hunne dwalingen afgezworen haddenGa naar voetnoot(3). | |
1. Lutheranen.Den 2 september 1527, worden Adriaan Vander | |
[pagina 99]
| |
Ven, mesmaker uit 's Hertogenbosch; Jacob Lambrechtszuene, ook mesmaker uit Schoonhove in Holland; en Lanceloot Louchier, bonnetmaker uit Rijssel, veroordeeld om op een schavot op den burg tentoongesteld te worden. De twee eersten werden daarna voor 6 jaar uit Vlaanderen gebannen op straffe van onthoofd te worden. De derde moest blootshoofds in de eerstvolgende generale processie gaan met een keerse in zijn hand, daarna moest hij mis hooren, en op één knie komen vergiffenis vragen aan het stadsbestuurGa naar voetnoot(1). Den 12 october 1527 wordt Hector Van Dommele, hoedenmaker, nadat hij door den officiaal van Doornijk en den prior der Predikheeren, Sebastiaen De Witte, over de punten van het geloof onderzocht geweest was, veroordeeld om te midden den burg levend verbrand te wordenGa naar voetnoot(2). Den 31 october 1527, wordt Martin De Smit veroordeeld om het Nieuw Testament te hebben gedrukt in de vlaamsche tale. Hij moest tweemaal vergiffenis vragen, in de eerstkomende generale processie medegaan in zijn hemd, barvoets en blootshoofds, daarna moest hij de misse hooren op zijn knien, met een brandende keerse van 4 pond in de hand. Gedurende 6 jaar mocht hij de stad niet verlaten op straffe van een kop kleiner gemaakt te wordenGa naar voetnoot(3). Denzelfden dag werd Ysebrant Willem Diericxzone van Utrecht veroordeeld omdat hij het Nieuw Testament had helpen drukken in de volkstaal. Hij moest ook vergiffenis vragen op zijn knie en daags | |
[pagina 100]
| |
daarna de hoogmisse bijwonen in het heilig Bloed, ook op zijn knien met een brandende keerse van een pondGa naar voetnoot(1). De 18 januari 1528, wordt Graciaen Gaignie op den burg tentoongesteld met een prente van Luther voor hem hangende. Daarna wordt hij voor 3 jaar uit Vlaanderen gebannen, op straffe van zijn hoofdGa naar voetnoot(2). Den 27 november 1528, wordt Raes De Pours van Hazebrouck veroordeeld wegens het bezitten van slechte boeken. Hij werd op den burg tentoongesteld en met roeden gegeeseld, en hij mocht de stad niet verlaten gedurende 3 jaar op doodstraf. Al zijne boeken werden verbrandGa naar voetnoot(3). Denzelfden dag en om dezelfde reden werden Andries Le Roy, van Houthem bij Komen, en Claeys Spuers op een schavot gesteld zoolang als de schepenen het zouden goed vinden. Al hunne boeken werden ook verbrand, en Andries moest 2 jaar en Claeys een jaar binnen de stad blijven op straffe van gegeeseld en daarna verbannen te wordenGa naar voetnoot(4). Den 20 april 1531 werd Andries die hervallen was in de ketterij, levend verbrand op den burgGa naar voetnoot(5). Twee dagen later (22 april 1531), werd Antheunis De Cloet, mutsescheerder, onthoofd omdat hij kettersche boeken gekocht had. Zijn lichaam werd tentoongesteld op een wiel, en zijn hoofd op een stake. Al zijn boeken werden verbrandGa naar voetnoot(6). Den 22 april 1535, werd Cornelis De Clerc, helsenaar, die ketter was, en het heilig Sacrament gelasterd had, op een schavot gesteld op den burg, hij werd gegeeseld op zijn bloot lijf en zijn tong werd met een gloeiend ijzer doorstoken, daarna werd hij | |
[pagina 101]
| |
voor 50 jaar uit Vlaanderen verbannen op de doodstrafGa naar voetnoot(1). Den 15 januari 1541, werd de mutsescheerder Wouter Bassee om zijn ketterij onthoofd, zijn lichaam werd ook tentoongesteld op een wiel, en zijn hoofd op een stake. Dit gebeurde op het Galgestick buiten de BouveriepoortGa naar voetnoot(2). Den 4 oogst 1542, werd Ghijsbrecht Gheeraerts onthoofdGa naar voetnoot(3). Den 12 februari 1543 is het Jan Van Houtte, schoenmakersgast uit Meenen, die levend verbrand wordt op den burgGa naar voetnoot(4). Den 14 maart 1545, wordt de vatespoelder Roeland Van Nieuburch onthoofd, daarna wordt zijn lichaam op een wiel en zijn hoofd op een stake tentoongesteldGa naar voetnoot(5). Den 20 april daarna wordt Passchier Troye uit Nipkerke tot dezelfde straf verwezenGa naar voetnoot(6). Den 7 juli 1553 wordt Pieter Le Roux uit Fresthubert bij Bethune, levend verbrand op den burg, omdat hij het Nieuw Testament in zijn bezit hadGa naar voetnoot(7). Tien dagen later wordt de goudsmid Cornelis Volckaert onthoofdGa naar voetnoot(8). Een week daarna loopen de fusteinwever Lucas Vander Carmere en de keersmaker Jan Sheer Lambrechts, beiden uit Kortrijk, dezelfde straf opGa naar voetnoot(9). Den 19 oogst 1553 wordt de wollewever en fusteinwever Pieter Van Huele uit Kortrijk veroordeeld: hij moest in zijn hemd, barbeens en blootshoofds | |
[pagina 102]
| |
met een keerse van 3 pond in de hand op zijn knie komen vergiffenis vragen aan den burgemeester, daarna moest hij altijd nog ongekleed en met zijn keerse in de hand meegaan in de eerste generale processie en daarna met zijn keerse, die nu moest ontstoken zijn, moest hij misse hooren op zijn beide knien, en na de misse moest hij weerom vergiffenis vragen aan den burgemeester. Daarna moest hij nog gedurende 2 jaar, ieder donderdag de heilige Sacramentsmis bijwonen; op de Onze Vrouwdagen, op Kerstdag en op Paschen moest hij te biechte gaan en ter heilige Tafel naderen in zijn parochie, daarna moest hij aan de wet een bewijs brengen van zijn pastor. Gedurende denzelfden tijd mocht hij buiten de poorten van de stad niet gaan, en geen slechte boeken of geschriften lezen, noch met iemand betrekking hebben. Ieder dezer punten moest hij onderhouden of straf van aanzien te worden als hervallen in de ketterijGa naar voetnoot(1). Den 28 november 1553 werd Erasmus Vander Eecke veroordeeld om lutersche boeken te drukken. Hij moest in zijn hemd en op zijn één knie, met een keerse van 1 pond in de hand vergiffenis vragen aan de wet, en de keerse daar laten. Daarna werd hij op een schavot gesteld met een scroode voor zijn hoofd, al zijn boeken en dichtjes werden er verbrand, terwijl hij tot den bloede toe gegeeseld werd. Het werd hem verboden van nog eenige boeken, refreinen of prenten te drukken, te verkoopen of te doen verkoopen, op straffe van volgens de keizerlijke edikten over de ketterij, gestraft te wordenGa naar voetnoot(2). Den 9 december 1553, werd de schrijnwerker Philibert De la Haye, afkomstig van Quesnoy-le-Comte in Henegouwen, onthoofdGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 103]
| |
2. Herdoopers.Den 17 oogst 1538 wordt Margriete, vrouw van Jan Inghels den hofman, bijgenaamd de Brabandere, veroordeeld om levend begraven te worden op het GalgestikGa naar voetnoot(1). Drie dagen later wordt Eva Pieters, weduwe van Gheeraert Listync, en afkomstig uit Alkmaar (Holland), levend verbrand te midden den burg, samen met Jozyne Schricx, weduwe van den schoenmaker Jacop Vander Moze, afkomstig uit BrusselGa naar voetnoot(2). Den 21 oogst 1538 worden Magdaleene De Vos, van Oostvleteren, en Cornelie Andries, vrouw van Adriaen Adriaens uit Dordrecht veroordeeld: de eerste wordt levend begraven op het Galgestik, de tweede wordt verbrand op den burgGa naar voetnoot(3). Drie dagen later, veroordeeling van Laurentie Jans vrouw van den handwerker Wouter Heyne, uit Gapynghe in Zeeland: ze wordt ook verbrand op den burgGa naar voetnoot(4). Den 28 oogst daarna wordt Adriane Vyncx, vrouw van Karel De Vos, uit Westvleteren, tot dezelfde straffe verwezenGa naar voetnoot(5). Eenige dezer vrouwen hadden kinderen, want in de rekening der stad Brugge van 1538 worden 7 s. 4 d. betaald om twee kinderen van herdoopers in het wit te kleeden toen deze kinders in Sint Donaaskerk gedoopt werdenGa naar voetnoot(6). In de rekening van het volgende jaar wordt aan de conchierge van het Sint Hubrechtshuis 10 s. betaald voor het onderhoud van vier kinders van de vrouwen anabaptisten die in den zomer van 1538 ter dood gebracht werdenGa naar voetnoot(7). | |
[pagina 104]
| |
Den 16 januari 1552 wordt Jan Helleman levend verbrand, omdat hij herdoopt was in 't slecht gelooveGa naar voetnoot(1). *** In de papieren van E. Sanders zijn er geen andere ketters vermeld, maar ik en kan niet gelooven dat er maar zoovele geweest zijn te Brugge gedurende die jaren Wie geeft er eens de andere op? Over de protestanten te Brugge, ware er ten anderen een geheel boek te schrijven. Het verouderde werk (1856) van Janssen De Kerkhervorming te Brugge, dat twee deelen beslaat (samen 600 blz.) is onvolledig, want de schrijver heeft geen enkele oorkonde zelf gezien. Wie is de langverwachte die ons eens dat boek zal bezorgen? C. Everaert. |
|