Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWielsbekeWILLE is een oude germaansche mansnaam die heden nog bestaat, omdat hij als maagschapsnaam gebezigd wordt. Wielsbeke, Wilesbeke in eene gedaante van 1075, beteekent de beek van Wille. Ge zult zeggen en met schijn van recht: een mansnaam in een beeknaam, dat en is niet waarschijnlijk. Doch zulk een uitleg gaat mank. Vele jaren zijn verloopen vooraleer wij dat raadsel konden oplossen. 't Is nochtans eenvoudig, maar 't is op de eenvoudige dingen dat men niet en komt. 't Grootste deel der mansnamen zijn godennamen. 't Waren eerst godennamen en vele godennamen werden aan de menschen gegeven. Daar bestond een god Wille bij onze heidensche, germaansche voorouders en die godsnaam werd aan de menschen gegeven, die den name Wille droegen en nog dragen als maagschapsnaam. Bij onze heidensche voorouders waren de bronnen en de waterloopen de goden toegewijd. Een beek werd den god Wille toegewijd en 't is aldus dat de dorpsnaam Wielsbeke, tot hedendaags, de gedachtenis bewaart van den godsnaam Wille, die onder de gedaante van Vili in 't oud Noordsch te voorschijn komt. Wie was die god Wille? Dat staat te lezen in een Eddagedicht, de Völuspâ genoemd. | |
[pagina 69]
| |
't Is gelijk een vertelselke. Daar was een germaansche god met name Bur. Let er wel op dat er, in 't Oosten, in de nagelschriftelijke oorkonden, ook een god Bur vermeld wordt. Bur had een zoon, Bor genoemd. Hij is ook niet vergeten. Hij diende als voornaam, later als maagschapsnaam, bij ons en ook bij de Kelten. Borius is eene oude gallische geslachtsnaam. Die Bor huwde eene reuzendochter Bestla genoemd. Dit dit huwelijk sproten drie zonen: Woden, Wille en Veie. 't En zou ons niet verwonderen stak die laatste godsnaam als mansnaam in den dorpsnaam Vinkhem, vroeger Veiingenheim: woonplaats der afstammelingen van Veie.
***
't Zijn vele voorbeelden van waterloopen die godennamen dragen, omdat ze de goden toegewijd waren. Wij zullen een zonderling voorbeeld aanstippen. Daar wierden vroeger vele menschen Kalle genoemd, vermoedelijk naar den godsnaam Kalle, die heden onder het volk nog bekend staat en genoemd wordt. Het is een watergod tegen denwelken men de kinderen waarschuwt, als ze dicht het water gaan. Beken aan dien god toegewijd noemde men Kalle of Kallebeek. Dit erkent Hoogleeraar Carnoy voor de Kallebeek van Hemixem. Dus een duidelijk bewijs van het verband tusschen godennamen, mansnamen en vloednamen. 't Wonderste van al is dat dit eigenste verband ook bij de Chamieten van 't oud Chaldeën waargenomen wordt. Een werkman met name Kal treft men aan op een nagelschriftelijk tafeltje van de stad Umma. Die oude stad, nu Djoha genoemd, lag in 't Noorden der stad Ur. Dat tafeltje dagteekent van 2400 jaar vóór Christus, uit de tijden van het tweede koninklijk geslacht der stad Ur, die ons zoo vreemd niet is, aan- | |
[pagina 70]
| |
gezien zij nog in de kerkelijke gebeden voor de stervenden genoemd wordt. Die werkman won dagelijks 3 qa bier, 2 qa brood, 5 gin ajuinen, 3 gin olie en 2 gin zout. Een qa woog 7,1 grammen en een gin 14,2 grammen. 't Bestond ook in 't Oosten een welbekende watergod Kal genoemd. Een der vier Paradijsstroomen, de Euphraat, heeft ook in de oostersche overleveringen, den godsnaam Kal verworven en gedregen. Hommel zegt het uitdrukkelijk in zijn befaamd werk Ethnologie des alten Orients. De paradijsstroomen staan ook met edelgesteenten en kostbare steensoorten in verband. Ge moet er niet aan twijfelen, want dit staat in den bijbel te lezen (Gen. II, 11-13). 't Is aldus dat de paradijsstroom Kal, in nagelschriftelijke oorkonden, in verband staat met den steen kal genoemd. Die steen kal is de ‘diorite’ of groensteen, die zeer kostbaar was in Chaldeën, omdat zij hem uit Arabie moesten halen. Wij richten hier eene vraag tot heer Jan Lindemans. Hij zegt dat kal in 't oud vlaamsch ook steen beteekent. Wij vragen hem met hoogleeraar Carnoy, waar hij die beteekenis gevonden heeft, want dit is zeer belangrijk. Intusschen weten wij door Kiliaen dat kal ook het kernel eener pere beteekent. Beteekende kal ook steen 't ware eene gelijkenisse te meer tusschen ons oud vlaamsch en de oudste overleveringen van het OostenGa naar voetnoot(1). J. Claerhout. |
|