Van Kattekerkhoven.
IN Biekorf (1927, xxxiii, 335) wordt gevraagd waar-allemaal dat er nog ‘Kattekerkhoven’ zijn? En of, daar, die naam Kattekerkhof telkens een oordnaam is, ofwel of hij er niet enkel een beeldsprakelijk woord is om te zeggen b.v.-een klein stukske land?
Nu is daarsedert het 7e boekdeel uitgekomen van K. de Flou's Wdb. der Top., - weer een zevende deel van die wonder ontzaggelijke verzameling oordnamen waar een mensch van verslegen staat, dat er immers toch-zooveel is in te vinden en zoo leerzaam aaneen gebracht. Wat een zee van aanwijzingen tewege, voor àl die nog achterkomt en die hem met tale of naamkunde of geschiedenisse bezig wil houden. Gelukkige achterkomers! En gelukkig Westvlaanderen, wederom gebaat boven àl, dank aan nog een keer een-van-zijn-mannen's stil werk en standvastigheid -.
Welaan in dat zevende boekdeel, aangaande van Kattekerkhoven, er staan-er daar tiene vermeld (uit Belle, Becelaere, Dadizeele, Cassel, Dickebusch, Dranoutre, Kemmel, Reninghe, nog Kemmel, en Westnieuwkerke): allemaal stukken land ofwel weiden. En niet zeggelijk is 't wat een aanzienlijk getal weer-andere oordnamen, gemaakt met 't woord ‘Katte-’, er daar nog anderszins bij en omtrent staan: namelijk Kattebeken, -bergen, -bilken, -boomen, -bordeelkens, -bosschen, -broucken, -bruggen, -buizen, -burgen, Kattedeien, Kattegaten, -gemeten, -grachten, -helsten, -hovekins, -kapellen, -kasteelen, -knokken, -kouters, -koten, Kattelaeren, -Jaeyen, -meerschen, -molens, -moortelkens, Kattenaeren, -dijken, -hoeken, -velden, -vlieten, -padjes, -pieren, -plassen, -plecken, -polders, -pitten, -pitsticken, Katterochen, -heulen, -steerten, -sticken, -straten, -stronten, -tongen, -vaerten, -voorden, -wallen, -weedekens, -wegen, -wegels, -wijtels! Daar zijn ten anderen ook Katers, Kateringen, Katerhoeken, -straten, -stukken enz. (velemin in getal toch).