...Wat al niet ging gebeuren ten tijde dat er min, ja vele min, gedaan wierd voor ‘de Kunste’ (kunst-in-de-lucht te weten), en meer gedaan om Brugge brugsch te houden.
***
- Ja inderdaad, 't verdwijnt zooveel... zei mij een oude bruggeling met wien ik sprak daarover. En waar is dat naartoe, zei hij, dààr in de Dweersstrate, rechtover Vlietinck's vroeger, ter poorte van ‘De Meiboom’ in, die gevel van omtrent de 1480 met daar een dagvak in, van sneê een lijk aan Bladelin's, albuiten in de Naaldestrate? 't En zijn zooveel geen zulke meer dat er moet mee gespeeld worden. Welaan, da' 's ookal weg... voor 'n ‘garage’, of rijtuigboeie, of inloop, of hoe men het wil heeten. In God-ze'-naam! Maar waar is 't dagvak henen? Zeere ook-maar weg?... eer dat het iemand weten zou?
Aai dan! En ons ‘Commissiën’? Berekken, Kunstgebouwen, Stedenschoon, Stadsuitzicht, wat weet ik meer?
't Verdwijnt zoovele!... En ge 'n hoort gij nooit noch voor- noch tegenspreken. De nieuwsbladen? Die handelen op bevel. Wordt iets versmeten of verdaan aan Brugge, er wordt nietmeer gevraagd als eertijds, of 't goed is voor de Bruggelingen? 't Volstaat, als 't deugt voor de ‘Berekkers’! Maar die Berekkers, hoe bekwaam zij mogen wezen, hebben zij dus de Stad in pacht? En kénnen - er zijn ook vreemden onder - en kénnen, zeg ik, al die Heeren Brugge, den géést van Brugge, ons volk's gehechtheid aan zijn oude stuks, dàt-rechts waardoor (zonder Berekken), ons oude Brugge het Brugge wierd en bleef, waaraan zij nu, alleen, willen te schikken hebben? Kom', zegt, wat houdt dat in: àl onze kleine schoonigheden, gedenkenissen, overblijfsels, alzoo zonder geruchte maar-alsan laten dempen, laten-ofwel-helpen duiken onder nieuwe Kunst (kunst-uit-de-lucht, geen brugsche)? Is dat ‘onze’ oude kunst berekken?