Over Atlantis
schreef J. De Langhe in het vorige nummer (bl. 8-11) hoe dit oude vraagstuk: ‘wat was, waar lag Atlantis’ sedert eenige jaren weer in den smaak der geleerden is. Nevens den Noor Rudbeck die zijn Skandinaafsche schiereiland voor Atlantis hield, moge ook eens herinnerd worden aan een Vlaming die ten overvloede meende te bewijzen dat ‘de lage landen bij de zee’ het oude Atlantis zijn. De Gentenaar Karel-Jozef De Graeve (1751-1806), oudlid van den Raad van Vlaanderen, schreef een uitgebreid werk waarin hij Atlantis als het vaderland der oude goden en mythologische helden beschouwt en die godenbakermat en Elyseïsche wereld, na eene onuitputtelijke bewijsvoering, stelt in de mondingsvlakte van de stroomentrits Schelde-Maas-Rijn. Die geleerde fantasia werd onmiddellijk na Schrijvers afsterven uitgegeven aldus: République des Champs Elysées ou Monde Ancien. A Gand. De l'Imprimerie de P.-F. De Goesin-Verhaeghe, Rue Hauteporte, No 229. 1806. Het werk omvat drie deelen van 38-270-xlviij, 254-xlj, 268-lviij blz. Dit letterkundig curiosum werd eens uit zijn vergetelheid gehaald vóor vijfentwintig jaar door den advokaat F. De Laet in de studie: Le Pays des Atlantes on la Patrie des Dieux (L. Herreboudt et fils. Rue Eeckhout, 10, Bruges. 1902. 75 blz.) welke hij op het Oudheidkundig en Geschiedkundig Congres te Brugge in Oogstmaand 1902 voorlas.
A.V.