Biekorf. Jaargang 34
(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Duinheer Thomas Gabyt stierf hij den marteldood?IN de Bernardijnerabdijen wordt volgens oude gewoonte nog elken dag in den refter op de wijze als het martyrologium in de kapittelzaal na de Primen de elogia gezongen der heilige zalige en door godsvrucht en deugd roemwaardige personen der orde, die voorkomen in het Menologium Cisterciense. Dit werk, een foliant, werd 1630 te Antwerpen bij Plantyn uitgegeven door den Bernardijn CHRYSOSTOMUS HENRIQUEZ, die in enkele jaren (hij overleed 1632 te Leuven in het college der abdij Alne) met rusteloozen ijver een groot aantal werken deed uitkomen over de heilige personen der orde. Het Menologium, het moge krioelen van fauten, onjuiste data en gegevens, is nog altijd een onschatbaar werk, onmisbaar voor allen die zich met hagiographie der Cisterciënserorde inlaat. | |
[pagina 45]
| |
De opzet van het werk is uitmuntend; in de steeds alle dagen weerkeerende lofprijzingen gebruikt Henriquez zulk een rijke verscheidenheid van latijnsche uitdrukkingen, dat men verbaasd staat. De aanteekeningen bij elken persoon zijn talrijk, en de aangeduide schrijvers en bronnen zoo opgegeven dat men steeds kan nagaan in hoever men de gegevens van den schrijver moet bijstemmen. Henriquez vertrouwde echter te veel op schrijvers en vooral op de Cisterciensers Montalbo en Britto, die annalen en kronieken der orde schreven welke weinig betrouwbaar zijn. Het werk van Henriquez werd officieel in de orde. Niet alleen omdat het in het Duitsch is vertaald, of omdat andere schrijvers voor hunne werken in den zelfden zin en met hetzelfde doel gemaakt het Menologium tot grondslag gebruikten, maar omdat het opgenomen is in het officieele Martyrologium Cisterciense. In kleine letter, met verkorte elogia voor elken dag is het in de uitgaven van 1689, 1880, afgedrukt voor hen die den tekst van het Menologium te uitvoerig vindenGa naar voetnoot(1), of, zooals men thans gerust kan zeggen, voor hen die geen Menologium ter beschikking hebben. Op 13 Mei hooren wij steeds vanaf den lessenaar in den abdij-refter het volgende uitgalmen: [Blz. 159] ‘Dunis in Flandria beatus Thomas martyr, qui post longam in eremo Dunensi excercitiorum spiritualium experientiam a suis superioribus in Angliam missus, eo tempore quo ecclesia Anglicana a fide majorum deflectere incipiebat, pietatem quam imbiberat non modo inter persecutionum fluctus non deseruit, sed ad eam omnes invitans, veritatemque Ecclesiae Catholicae et Romanae Sedis auctoritatem libera voce praedicans, iniquorum judicum furorem contra se convertit. A quibus comprehensus et incarceratus et ad | |
[pagina 46]
| |
supplicium ductus, primum suspensus et semivivus in frustra divisus felici agone consummato coronam immortalitatis promeruit’Ga naar voetnoot(1). Het Martyrologium aan een anderen kant heeft: ‘Dunis in Flandria B. Thomae Monachi et Martyris qui in Anglia ab hereticis comprehensus pro fide catholica quam strenue propugnabat, crudeli morte interemptus est’. In de aanteekening (a) zegt Henriquez: De prenten, die genoemd worden Trophaea Ecclesiae Anglicanae stellen zijne marteling voor; en over hem handelen: Angelus Manrique, Laurea Evangelica, lib. 3, disc. 7; Barnabas de Montalbo, lib. 2, cap. 37; Aubertus Miraeus, lib. 5. Originum Monasticarum, cap. 15; Theodorus Pybes, in Tractatu de inventione corporis sancti Isdesbaldi. In de volgende aanteekeningen (b) en (c), vermeldt hij, dat Thomas naar Engeland werd gezonden als bestuurder naar de bezittingen der abdij op het eiland Scapeia, welke de abdij, onder den abt Elias, van den engelschen koning had verkregen; maar dat helaas koning Hendrik VIII deze had afgenomen, hij die den Z. Thomas van Duinen, proost en bestuurder aldaar, om zijn geloof door ophanging om het leven bracht, ‘qui beatum Thomam Dunensem ibidem praepositum et aeconomum nostrum fidei causa suspendio sustulit. Haec ille (Theodorus Pybes).’ Tevens verwijst Henriquez naar zijn vroeger werk Fasciculus Sanctorum ordinis Cisterciensis, waar het verhaal van de bevrijding van den engelschen koning Richard door den abt van Duinen te vinden is. In dien foliant Fasciculus Sanctorum Ord. Cist. uitgekomen te Brussel in 1623 wordt, wat Henriquez niet opteekent, met eenige andere bewoordingen hetzelfde verhaald met aanduiding der zelfde schrijvers als in het Menologium. Th. Pybes was aldaar niet vermeld, omdat het boekje van dien Duinheer, versierd met een fraaie houtsnede, een lactatio s. Bernar- | |
[pagina 47]
| |
di, eerst uitkwam ‘Brugis apud Guillielmum de Neue Typographum iuratum sub signo solis, anno 1624’. Henriquez nu vond overal in de abdijen zijner orde steun en hulp voor de uitgave zijner levens der heiligen welke hij meestal ontleend heeft aan de nog bewaarde handschriften. Meermalen zoo vertoefde hij in Ter Duinen, toen dit gevestigd was op het hof ten Bogaerde bij de bouwvallen van de weleer zoo machtige abdij, of sedert 1627 in Brugge toen het aldaar overgebracht was geweest. Hij kende en schatte de geleerde en vrome monniken van Duinen zeer hoog. Th. Pybes de Adama van Roermond was doctor der godgeleerdheid, tevoren pastoor, een man ervaren in de theorie en praktijk van het leven. In dien tijd leefden de abten Adrianus Cancellier, Bernardus Campmans, en de prior Antonius Andries, heilige mannen. Vóór de uitgave van zijn Fasciculus verbleef de spaansche Bernardijn een jaar in de abdij als kind van den huize. Hij draagt het eerste deel op aan den abt Cancellier; en het tweede aan diens opvolger Bernardus Campmans, tevens een brief van vertroosting erin opnemend voor den prior en de Duinheeren wegens het verlies van hun vader Cancellier. Op het titelblad der beide deelen is met andere heiligen de zalige Robertus van Brugge afgebeeld. Welaan, in het zelfde jaar 1623, gaf hij een kopergravuur uit door Lucas Vorsterman, voorstellende den H. Bernardus omgeven van eenige monniken, martelaren der orde, staande tegen den stam van eenen boom, die in zijne verspreide takken medaillons heeft waarop de verschillende martelaren der orde zijn voorgesteld. In een onderschrift draagt fr. Chrysostomus Henriquez deze plaat op aan den abt van Duinen Adrianus Cancellier. Een dezer medaillons stelt een monnik voor met nimbus, stralenkrans om het hoofd, een palmtak in de hand en een zwaard gestooten in de borst en met het onderschrift: B. Thomas Dunensis. Deze voorstelling aardt eenigszins op de volgende. Namelijk: in de abdij ter Duinen te Brugge, thans seminarie, hangt in een der | |
[pagina 48]
| |
leeszalen een portrettenrij der beroemde mannen van de adbij: en een der schoonste van deze is, zooals het opschrift aanduidt, Thomas Gabytus, een nog jeugdige monnik, met een engelsch uiterlijk, die een palmtakje in de hand houdt. In Fasciculus II, bl. 376-77, geeft Henriquez den tekst der aangehaalde schrijvers in zijn geheel. Barnabas de Montalbo, lib. 2, cap. 37, zegt hij. verhaalt: ‘Ex monasterio sanctae Mariae Dunensis martyrio affectus est Beatus Thomas Monachus Cisterciensis’. - Angelus Manrique, Laurea Evangelica discurs. 7, lib. 3, zegt: ‘Sanctus Thomas Monachus coenobii de Dunis Martyr’; en in de aanteekeningen: ‘Palmam Martyrii hujus, referunt imagines quae vulgo Trophaea Ecclesiae Anglicanae nuncupantur’. - Miraeus in Originum monasticarum libri IV. (Col. Ag. 1620) lib. 5, cap. 15, blz. 354, zegt: ‘Beatus Thomas Monachus Dunensis et Martyr de quo vide Trophaea Ecclesiae Anglicanae in aes incisa, et Montalbum t. I, lib 2, cap. 37’. THEODORUS PYBES in zijn werkje met ongenummerde bladzijden beweert het eerst, dat Thomas op het eiland Scapeia proost en economus was, ten tijde dat koning Henricus VIII deze bezitting der Vlaamsche abdij afnam en den Duinheer om het geloof deed ophangen. Henriquez volgt dezen in zijn Menologium. Theod. Pybes kan de traditie der Duinheeren in den tijd der vervolging einde 16e eeuw overgenomen hebben. Hij was rector te ‘Sonnebeek’, pastoor te Duinkerken en trad dan 1615 in de abdij van Duinen. D. CAROLUS DE VISCH, die reeds ten tijde dat de werken van Henriquez en het boekje van Pybes verschenen, monnik in Duinen was, schrijft van D. Thomas Gabyt hel volgende in zijn Compendium chronologicum abbatiae B.M. de DunisGa naar voetnoot(1): ‘De abt Petrus Hellinck 1566-68 heeft onder zijn bestuur niemand | |
[pagina 49]
| |
aangenomen als novice, dan zekeren Engelschen monnik, die wegens het schisma van Hendrik VIII uit zijn vaderland verbannen was. Hij ontving hem onder zijne gehoorzaamheid en lijfde hem bij de abdij van Duinen in: namelijk Thomas Gabytus, die daarna als martelaar stierf ten tijde van koningin Elisabeth op het eiland Scapeia waar hij het opzicht had over onze goederen’. De Visch is de eerste die het martelaarschap stelt onder Elisabeth. ('t Vervolgt). A.-J. Fruytier, Bernardijn. |
|