Biekorf. Jaargang 34(1928)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Vastenavondwijn O blanke God in gulden krans Die schittert op de altaren in stroomend licht en donkren glans van zware winterblâren, die Zonlicht in den winter zijt en klaarte in korte dagen, ik kome, vóór den Vastentijd, Uw gloriezegen vragen en mijne ziel, eer rouw en boet den edik schenken zullen, met 't zoet-zijn van den Hostiegloed als met een wijndrank vullen. [pagina 43] [p. 43] Want vreugdevoorraad moet er, ach, bestaan voor veertig dagen, daar eerst op Witten Donderdag Gij weêr in 't goud zult dagen!... Ik vange dus, mijn glorievorst, het glinstren van Uw Wezen met nooit gebluschten liefdedorst en nooddruft nooit gespezen, en vinden 't andren, wijl ik dank en smeek binst lange stonden, het goed te zwelgen aan den drank van Vastenavondzonden, of zoeken andren lavenis in aardsche druivenvruchten die groeien in de wildernis of onder koude luchten, ik vind het toch zoo Hemelsch zoet, o Goddelijke ranken, te drinken 't levengevend bloed van Uwe Liefdedranken!... Ontwijkt de koude strate thans, gij Vastenavondgekken, en komt hier in den Zonneglans de warme beiers trekken, wier sap geen brand en wekt in 't bloed van vleeschelijk beminnen, maar frissche neschheid dauwen doet op stilgeworden zinnen! Komt gij ook die in God gelooft, doch dorstig staat naar wijnen die rijzen u naar 't ijdel hoofd en vlug in damp verdwijnen; laat staan één stond die goedren al, dien beker vol van zorgen, en drinkt den kelk die blijven zal, niet ommekantlen morgen!... Zóó zal, wanneer gij beiden gaat naar 't Feestmaal, zondaars, wroeters, de Feestzaal die te ledig staat [pagina 44] [p. 44] van bidders en van boeters, van zielen overrompeld zijn die om verlessching komen en overvloedig zal de Wijn op Vastenavond stroomen! Jos. Vanden Berghe. Vorige Volgende