Biekorf. Jaargang 33(1927)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Onuitgegeven Voegreken en -stukken van zaliger Alexis de Carne (Vgl. Biek. 1926, xxxii, 156). Alleene en met tween ALS 't avond wordt en dat de sterren stille en stom Te schittren staan omhooge in 't diepste van de kolken Des Hemels en dat 't wiel der maan, met licht rondom Bekransd, op de aarde kijkt en monkelt door de wolken, 't Is beter dan te staan in 't breede veld - alleen - Veel beter als met tween. Als 't blijde voglenkoor, verdoken in het groen Des sombren wouds, zijn zang laat klinken en herklinken, Zijn zang die 't leven is en 't hert van 't lentsaisoen, Zijn zang die helder vloeit als 't helder perelblinken, 't Is beter dan te staan en luistren - mensch alleen - Veel beter als met tween. Als 't onweer is en dat de wilde woeste wind De baren tergt en 't schuim lijk witte wollevliezen Tot op de duinen voert, al spelen lijk het kind Dat speelt gedachtenloos, met kranke brooze biezen, 't Is beter toen op 't strand alleen te staan - alleen - Veel beter als met tween. [pagina 323] [p. 323] Maar als de weedomschicht eens jonglings ziel doorschiet, En langzaam kwijnen doet, en heel den bittren beker Des lijdens op een maal in zijnen boezem giet, En 't teergevoelig hert van louter wee doet breken, O dan, dan is 't een ramp te moeten staan alleen. 't Is beter toen met tween. En in den fellen kamp voor Godsdienst en voor spraak Dien elke vlamingszoon met kracht moet durven strijden En voeren tot in 't eind, schoon dat des vijands wraak En woede ons tegengrimme en dreig' van alle zijden Dan nog, dan ware 't droef te zijn geheel alleen. 't Is beter, ja, met tween. Rousselare 1 Juli 1869. (Medegedeeld door J.V.) A. de Carne. Vorige Volgende