De Grafsteêvondst uit het Begijnhof te Brugge
DAAR is achter gevraagd geweest, boven, bl. 5-6. Totnutoe vernamen we 't volgende: inlichtingen verkregen van het Bestuur der ‘Hospicen’ (die eigenaar zijn van 't Begijnhof), en ons welwillend bezorgd door E.H. Hoornaert Pastor aldaar:
‘Graf ontdekt in het Prins. Begijnh., tijdens het vellen der boomen, september 1926.
‘Dit graf was: lang 2 m., breed 0.53 m.; gemetst in steen metende: 0.21 × 0.10 × 0.05; liggende op 21 m. afstand uit het midden der kerk-[endeldeur].
‘Langs beide zijden was er eene muurschildering: 'n groot kruis in het midden met 2 engelen bekant; aan hoofd- en voeteinde waren de muurschilderingen onzichtbaar geworden.
‘In dit graf werd een geraamte ontdekt met het hoofd naar 'n et westen gericht.
‘Dit graf lag afgedekt met stukken wit steen Ballegemsteen genaamd, vervolgens eene laag zand, en ten slotte een stuk Doornijksch blauwsteen waarop het jaartal mcccxxviii [? of -xxx] benevens eenige gothieke insnijdingen.
‘- Een tweede graf, wat meer ter zijde rechts en dichter de kerk, werd niet geopend.
H.H.’.